In dit College kwamen verder geen wijzigingen. In de Algemeene Vergadering, gehouden 3 Maart 1919, zijn door U tót Commissarissen herkozen de Heeren I. I. Vriesendorp van Renesse, F. I. de Greve en Mr. Aug. Philips. Thans zijn aan de beurt van aftreding de Heeren Mr. Dr. I. A. van Royen, G. A. W. van Lanschot en Mr. H. E. Oving. De vergaderingen der Commissie van Toezicht werden de tweede helft van dit jaar geregeld bijgewoond door het plaatsvervangend lid den Heer Mr. H. E. Oving. Aan de Heeren S. W. Schortinghuis en E. E. Eimers, beiden reeds vele jaren aan de Bank verbonden, werd collectieve procuratie verleend. Door het overlijden van den Heer J. J. F. F. Müller, lid der Firma Müller Sieg münd Schogt, is de overgebleven firmant van de firma Müller Siegmund heengegaan, welke firma jarenlang onze belangen op hypotheekgebied te Amsterdam heeft vertegenwoordigd en zeer tot den bloei der Bank heeft bijgedragen. Met hem is een bekende Amsterdamsche figuur verdwenen. In de firma Müller Siegmünd Schogt is de Heer J. W. H. van Staa Jr. opge nomen. Wij hebben gegronde hoop te verwachten, dat de Heeren Schogt en Van Staa onze belangen te Amsterdam met groote zorg en ijver zullen blijven behartigen en hun zakenkennis aan de Bank zeer ten goede zal komen. Statutenwijziging. Aanleiding tot de Statutenwijziging was o. a. art. 14, dat bepaalde, dat aandeelhouders voor niet verplichte stortingen op het aandeelenkapitaal een rente werd vergoed gelijk aan de hoogste rente der in omloop zijnde pandbrieven. Meer en meer won de overtuiging veld, ook doordat over deze rente dividendbelasting moet worden betaald, dat deze bepaling wel was in. het voordeel der aandeelhouders, die van deze bepaling gebruik maakten, doch niet in dat van de Bank. Want niet alleen, dat de Bank voor deze gelden met de dividendbelasting ongeveer Si/a rente moet betalen, de algemeen wenschelijk geachte liquiditeit bracht mede, dat deze gelden werden belegd in effecten, op welke in de laatste jaren groote bedragen wegens koers verlies moesten worden afgeschreven. En toen nu eenmaal tot statutenwijziging was besloten, scheen het nuttig hiérvan gebruik te maken door het. keurslijf der Statuten, dat niet gemaakt was op een groei der Bank als heeft plaats gehad, eenigszins te verruimen en tevens daarin eenige meer met den geest des tijds overeenkomende bepalingen op te nemen. De omschrijving van het doel in de Statuten en de daarmede in verband staande artikelen werden zoo geredigeerd, dat overname van, of fusie met andere bedrijven, indien wenschelijk, in de toekomst gemakkelijker zal kunnen plaats hebben. Het artikel betrekking hebbende op het aantal directeuren, commissarissen en leden der Commissie van Toezicht, werd elastischer gemaakt. Het maatschappelijk kapitaal werd van 3 op 5 millioen gebracht. De mogelijkheid werd geschapen, dat een der leden der Commissie van Toezicht als gedelegeerd commissaris zou kunnen optreden. Waar in de Statuten stond, dat niemand eigenaar mocht zijn van meer dan 50 niet yolgestorte aandeelen, zullen voortaan man en vrouw samen niet meer dan 50 aandeelen mogen verkrijgen. Het jaarverslag met toelichting op de balans en winst- en verliesrekening en voorstel omtrent de winstverdeeling, vroeger uitgebracht door de Commissarissen, wordt voortaan uitgebracht door de Directie, als zijnde dit meer overeenkomstig de werkelijkheid, terwijl de 6

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesch-Groningsche Hypotheekbank / FGH Bank | 1919 | | pagina 8