NEGEN EN TWINTIGSTE BOEKJAAR. 5 Ter voldoening aan art. 43 der Statuten hebben wij de eer U ons jaarverslag over 1919 aan te bieden. Personalia. Bij het overdenken van wat dit jaar aan bijzondere gebeurtenissen voor de Bank opleverde, komt ons in de eerste plaats in herinnering het verlies, dat wij leden door het overlijden van den Heer Mr. J. A. TeLlegen, sinds 1902 Commissaris en sinds 1903 lid der Commissie van Toezicht onzer Bank. Met hem is heengegaan niet alleen een man van erkende juridische bekwaamheid, wiens heldere adviezen zeer werden gewaardeerd, maar bovenal iemand, wiens eerlijkheid en onkreuk baarheid algemeen werden geprezen. Al de jaren dat hij Commissaris was, stond hij voor de belangen der Bank op de bres. Steeds zal hij dan ook bij ons in dankbare herinnering blijven. In de buitengewone algemeene vergadering van aandeelhouders, den 26 September gehouden, werd hen op de meest eervolle wijze, met ingang van 1 Januari 1920, ontslag ver leend, terwijl deze zelfde vergadering hen benoemde tot Commissarissen en de daarna gehouden vergadering van dit college hen koos tot leden der Commissie van Toezicht, terwijl de Heer Mr. R. P. Dorhout Mees door deze Commissie tot gedelegeerd Commissaris werd benoemd. Wat de Friesch-Groningsche Hypotheekbank aan de afgetreden Directeuren te danken heeft, is duidelijk, als men weet, dat zij de Bank hebben opgericht en haar gemaakt tot wat zij nu is, één der grootste en meest bloeiende instellingen op het Hypotheekbankgebied in ons vaderland. Een dergelijk werk komt niet tot stand zonder moeiten en zorgen. Deze te beschrijven is niet aan hen, die de instelling alleen de latere jaren hebben gekend, toen zij de kinder schoenen reeds was ontwassen. Dat hun kennis en ervaring de nieuwe Directie tot steun blijft, zal de Bank zeer zeker ten goede komen. Tot hun opvolgers werden in de genoemde vergadering van aandeelhouders de adjunct- directeüren, de Heeren Mr. C. A. KiNGMA en B. Dorhout Mees, benoemd. Scheen het dus, of met ingang van 1 Jan. 1920 de Commissie van Toezicht het aantal harer leden met één zou zien vermeerderd, de benoeming van den Heer F. I. DE Grève tot Directeur der Amsterdamsche Bank, welke hem noopte met ingang van 1 Jan. 1920 ontslag als lid der Commissie van Toezicht onzer instelling te vragen, maakte, dat wederom 3 leden in deze Commissie zitting hebben. Noode zullen wij wekelijks de heldere adviezen van den Heer de Greve missen, doch het is ons een vreugde, dat hij voor het College van Commissarissen behouden blijft. 'eei-ert-. In den loop van het jaar gaven de Directeuren, de Heeren Mr. R. P. Dorhout Mees en Mr. P. B. J. Reeling Brouwer, te kennen, dat zij den tijd gekomen achtten hun plaats, die zij ruim 29 jaar hebben bekleed, te ruimen, en voor jongere krachten plaats te maken.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesch-Groningsche Hypotheekbank / FGH Bank | 1919 | | pagina 7