5 Het bedrag is verdeeld als volgt: 1. Naar de grootte der leeningen: Van f 10,000.— en minder 1091 leeningen - 10,001.— tot f 25,000.— 447 - 7,212,010.— - 25,001.— - 50,000. 198 - 6,869,375.— - 50,001.— 56 - 3,508,900.— - 75,001.— - 100,000.— 23 - 1,966,425.— - 100,001.— en daarhoven 30 - 5,620,175.— Samen 1845 2. Naar de ligging van het onderpand: Te Amsterdam 406 leeningenf 12,242,450. Rotterdam 111 - 2,345,212.50 Den Haag 160 - 4,454,585. In N.-Holland (behalve A’dam) 29 - 516,760. Z.-Holland (beh. R’dam en Den Haag) 25 - 428,125. Utrecht 112 - 1,865,715. Friesland 330 - 1,314,722.50 Groningen 546 - 5,609,725. Overijssel 49 - 249,425. Drenthe 13 - 169,075. Gelderland 31 - 439,350. Noocd-Brabant 32 - 294,275.— Zeeland 1 - 6,300. Samen 1845 f 29,935,720. 3. Naar den aard van het onderpand: Op gebouwde eigendommen 1490 leeningenf 27,285,707.50 bouwterreinen 8 - 311,750. landelijke eigendommen 347 - 2,338,262.50 Samen 1845 f 29,935,720.— Hiervan op zakelijke rechten 77 f 1,363,900. f 4,758,835 - 75,000.— i f 29,935,720.— i

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesch-Groningsche Hypotheekbank / FGH Bank | 1916 | | pagina 11