5 -
Het bedrag is verdeeld als volgt:
1. Naar de grootte der leeningen:
Van
en minder
1080 leeningen
- 10,001.—
tot f 25,000.—
441
- 7,179,500.—
- 25,001.—
- 50,000.—
188
- 0,465,645.-
- 50,001.—
- 75,000.—
55
- 3,432,775
- 75,001.—
- 100,000,--
24
- 2,049,850.—
- 100,001.-
en daarboven
22
- 4,301,800.—
Samen
1810
2. Naar de ligging van het onderpand:
Te Amsterdam 417 leeningenf 12,246,285.
»Rotterdam 117 2,408,037.50
Den Haag 114 - 2,391,225.
In N.-Holland (behalve A’dam) 22 - 468,985.
Z.-Holland (beh. R’dam en Den Haag) 21 - 538,900.—
Utrecht 104 1,812,210.—
Friesland 352 - 1,433,647.50
Groningen 541 5,525,090.
Overijssel 52 - 337,300.—
Drenthe 12 169,375.
Gelderland 28 - 414,190.
Noord-Brabant 29 - 289,000.
Zeeland 1 - 6,500.
Samen 1810 f 28,040,745.
3. Naar den aard van het onderpand:
Op gebouwde eigendommen
1427 leeningen
bouwterreinen
10
- 393,200.—
landelijke eigendommen
373
s. - 2,385,887.50
Samen
1810
Hiervan op zakelijke rechten
74
f 10,000.—
f 4,611,175.—
f.
t 28,040,745.—
f 25,261,657.50
f 28,040,745.—
f 1,349,975.—