DRIE EN TWINTIGSTE BOEKJAAR.
Ter voldoening aan artikel 42 der statuten hebben wij de eer U ons jaarverslag aan
te bieden.
In de algemeene vergadering van 1 Maart 1913 werden de heeren J. J. Vriesendorp van
Renesse, F. I. de Greve en Mr. Aug. Philips, die aan de beurt van aftreding waren,
herkozen. Allen hebben hunne herbenoeming aangenomen.
Volgens den rooster treden thans als commissaris af de heeren Jhr. Mr. O. Q. van
Swinderen, Mr. Dr. I. A. van Royen, en G. A. W. van Lanschot, die herkiesbaar zijn.
Straks zal U de gelegenheid worden gegeven om in deze vacatures te voorzien.
Zooais U uit de specifieke opgaven in dit verslag zal blijken, zijn onze bedrijfsresultaten
over 1913 zeer bevredigend. Voor finantieele verliezen bleven wij geheel gespaard.
De bruto-winst bedraagt 194.988.02, daarin is echter begrepen het saldo van agio en
disagio, met inbegrip der provisie, bij plaatsing en inkoop van pandbrieven in 1913 gemaakt,
ad ƒ40.914.87, welk bedrag wij bij de reserve voor koersverschillen wenschen te voegen.
Het totaal bedrag der Hypothecaire leerlingen is met 621.450.545 toegenomen.
De gemiddelde rente onzer hypotheken, te zamen groot ƒ26.170.462.50, is van 4.4260
gestegen tot 4.4912 °/q.
Het bedrag der onbetaalde rente op de balans ad 3125.19 betreft slechts twee posten.
Van een dezer is het onderpand krachtens onherroepelijke volmacht verkocht; de opbrengst was
belangrijk hooger dan het bedrag onzer vordering. Van de andere is de rente bereids voldaan.
1
In het afgeloopen jaar leed de bank een ernstig verlies door het overlijden van den
heer H. J. J. N. L. Siegmünd, lid van de firma J. J. F. F. Müller en H. Siegmund te
Amsterdam, die gedurende ruim tweeëntwintig jaren zijne groote werkkracht en zakenkennis
te haren dienste heeft gesteld en tot haren bloei krachtig heeft meegewerkt.