5
De 174 leeningen, gesloten in 1913, zijn verdeeld als volgt:
1. Naar de grootte:
Van
minder
91 leeningen
405.900.—
- 10,001.tot
45
-
742.000.—
- 25,001.—
- 50,000.—
27
-
988.675.—
- 50,001.—
- 75,000.—
6
-
364.875.—
- 75,001.—
- 100,000.—
2
-
169.000.—
- 100,001.— en
daarboven
3
-
491.000.—
Samen
174
3.161.450.—
2. Naar de ligging van het onderpand:
Te
Amsterdam 44 leeningen
1.412.700.—
Rotterdam 11
269.450.—
Den Haag 14
4 -
317.000.—
In
N.-Holland (behalve A’dam) 1
-
30.000.—
Z.-Holland (beh. R’dam en Den Haag) 1
-
4.500.—
Utrecht 9
-
194.300.—
Friesland 49
197.200.—
Groningen 34
597.200.—
Overijssel 1
-
2.200.—
Drenthe 1
-
11.000.—
Gelderland 6
-
111.000.—
Noord-Brabant 3
-
14.900.—
Samen 174
3.161.450—
3. Naar den aard van het onderpand:
Op gebouwde eigendommen 124 leeningenf 2.932.450.
bouwterreinèn3 .- 37.500.
landelijke eigendommen 47 - 191.500.
Samen 174 3.161.450.
Hiervan op zakelijke rechten 4 f 30.000.
f 10,000.en
f
f 25,000.—
i
f
f
I
f