ZEVENTIENDE BOEKJAAR. Ter voldoening aan den inhoud van art. 42 onzer Statuten hebben wij de eer U verslag uit te brengen van den toestand der bank en van hare verrichtingen in het jaar 1907. Het is ons een genoegen, in aanmerking nemende den gedrukten toestand der geldmarkt in het algemeen en dien van het hypotheekbankwezen in het bijzonder, op alleszins bevre digende resultaten te kunnen wijzen. In Uwe vergadering van 16 Maart 1907 zijn de heeren I. I. Vrieséndorp I.ZN.J. H. A. A. Kalff en F. I. de Greve door U herkozen, die allen hunne benoeming aannamen. Thans treden volgens den rooster af de heeren Jhr. Mr. O. Q. VAN Swinderen, Mr. I. A. van Rouen en G. A. W. van Lanschot, die wij de eer hebben U voor herbe noeming aan te bevelen. De aansluiting bij de Rijkspostspaarbankdie wij in ons vorig versläg in uitzicht stelden, is thans een feit geworden. De pandbrieven onzer bank zijn onder de beleggings fondsen dezer instelling opgenomen. Bij acten den 10 Juni en den 15 Juli 1907 ten overstaan van Jhr. A. A. J. M. Ver- heijen, notaris te Groningen verleden, zijn onze statuten gewijzigd, welke wijzigingen zijn goedgekeurd bij K. B. van 7 Augustus 1907 N°. 75. De nieuwe statuten, die naar de eischen der praktijk en naar de sedert de oprichting der bank gewijzigde tijdsomstandigheden zijn ingericht, werden tevens in overeenstemming gebracht met de voorwaarden betreffende de belegging van de gelden der Rijkspostspaarbank in schuldbrieven van Hypotheekbanken. Ten opzichte van ons bedrijf stellen wij er in de eerste plaats prijs op hier te verklaren dat alle ons ten inkoop aangeboden pandbrieven steeds op eerste aanvraag zijn opgenomen tegen een koers, 1/2 lager dan dien van den dag. Dat de bank ook in 1907 geen verlies leed en geen enkel onderpand heeft ingekocht, geeft meer nog dan anders reden tot ver trouwen. Van de onherroepelijke volmacht, bij de acte van schuldbekentenis verleend, werd vier maal gebruik gemaakt. Verlies werd bij deze executies niet geleden; echter is in twee gevallen aan de koopers der panden een hooger bedrag dan gewoonlijk gegevendoch met bepaling van een flinke aflossingonder voorwaarde dat zij de huizendie niet voldoende waren onderhouden herstellen. Tengevolge van de aangebrachte verbeteringen, die zeer naar ons genoegen zijn uitgevoerdleveren zij thans weer een ruime overwaarde op. Tot aankoop van eenig onderpand behoefde zoodoende niet te worden besloten. In April werd de heer H. J. Goslinga tot inspecteur der bank benoemd. Hij trad in Juni in functie en heeft reeds een onderzoek naar een gedeelte der onderpanden ingesteld,

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesch-Groningsche Hypotheekbank / FGH Bank | 1907 | | pagina 5