VIJFTIENDE BOEKJAAR.
Het verslag dat wij, ingevolge art. 42 der statuten, U over het 15® boékjaar
onzer bank thans aanbieden, kan in alle opzichten gunstig luiden.
Het bedrag der Hypothecaire leeningen is met bijna 2 millioen toegenomen, ver
liezen zijn wederom niet geleden en geen enkel onderpand is ingekocht.
In uwe vergadering van 18 Maart 1905 werden de aftredende commissarissen de
heeren Jhr. Mr. O. Q. van Swinderen, Mr. I. A. van Rouen en G. van Lanschot Jr.
door U herkozendie allen hunne herbenoeming aannamen.
Thans treden volgens den rooster af de heeren P. J. Vos, Jhr. Mr. W. C. G.
van Eijsinga en Mr. J. A. Tellegen. In deze vacatures zal door U straks moeten
worden voorzien.
Te Groningen is de bank door aankoop voor eene som van f 25,000 eigenares
geworden van het perceel Haddingestraat N°. 6, tot heden door haar in huur bewoond,
waarvan de betaling zal geschieden op 1 Mei a. s. Het gekochte terrein is groot
5 A. 76 c.A, zoodat ook voor latere verbouwing en vergrooting der kantoren voldoende
ruimte voorhanden is.
Aangezien ook te Amsterdam de werkzaamheden der bank zich steeds uitbreiden
hebben wij het wenschelijk geacht, mede aldaar een perceel aan te koopen en wel de
heerenbehuizinge gelegen aan de Heerengracht N°. 442, groot 9 A. 46 c.A. voor de
som van f 37,200. Dit gebouw hebben wij laten afbreken om in de plaats daarvan
kantoren te stichtendie deels door onze vertegenwoordigers zullen worden betrokken
deels zullen worden verhuurd. De huuropbrengst zal naar wij vertrouwen een belang
rijke bate opleveren ter tegemoetkoming in de kosten van stichting en onderhoud.