7
De waarborgen die onze pandbrieven thans aanbieden zijn, behalve de solva
biliteit onzer debiteuren:
1°. De gebouwde en ongebouwde onderpanden der Hypothecaire leeningen.
2°. Het geheel geplaatste aandeelenkapitaal ad f 1,500,000.—, waarop
twintig o/0 is gestort.
3°. De statutaire en de extra-reserve, die vermeerderd met de gekweekte rente
en haar aandeel in de winst van dit jaar te zamen zullen bedragen f 218,666.21 of
ruim 2/3 van het gestorte aandeelenkapitaal.
In verband met vorenstaande mededeelingen laten wij hier een staat volgen, die
een duidelijk overzicht geeft van de geleidelijke ontwikkeling der bank.
O. Q. van SWINDEREN, President-Commissaris.
P. B. J. REELING BROUWER, Secretaris.
BEDRAG DER
BEDRAG DER
DIVI-
RESERVES.
HYPOTHEKEN.
PANDBRIEVEN.
DEND.
le
Boekjaar 1891
631,396.90
570,700.—
2 0/0
620.—
2®
1892
1,331,290.06
1,333,400.—
4°/0
1,415.10
3®
1893
1,997,217.83
2,034,100.—
5%
5,744.47
4®
i
1894
3,139,643.495
3,057,200.—
5 0/o
9,786.02
5e
1895
4,239,883.—
4,035,300.—
5 0/o
14,679.87
6®
§r
1896
5,055,442.35
4,959,200.—
5 0/o
25,498.21
7®
1897
6,403,240.78
6,283,200.—
6 0/0
40,041.605
8«
1898
7,728,417.94
7,467,500.—
7%
92,743.555
9®
r
1899
9,519,703.205
9,294,300.—
9 0/o
111,824.425
10®
1900
10,837,175.655
10,601,700
90/o
125,225.92
11®
1901
12,099,504.145
11,900,600.—
10 0/0
153,553.26
12®
1902
13,627,692.865
13,408,800.—
12 0/0
185,577.27
13®
1903
16,441,520.395
15,7 04,7 OO.^r
12 0/o
218,666.21