TWAALFDE BOEKJAAR.
Oswine
'eeten.-
Waar wij, voldoende aan artikel 42 der statuten van de Friesch-Groningsche
Hypotheekbank, tot U komen met het verslag van haren toestand en van hare ver
richtingen in het jaar 1902, kwijten wij ons in de eerste plaats van den treurigen
plicht het door ons zoo diep gevoeld verlies te vermelden van onzen hooggeachten
president-commissaris Jhk. Mr. J. R. van Iddekinge. Aan zijn helder inzicht en groote
toewijding dankt de bank voor een goed deel den solieden grondslag, waarop zij is
gevestigd. Met groote dankbaarheid blijven wij zijne vele verdiensten gedenken.
De heer Mr. J. S. baron van Harinxma thoe Slooten, wien drukke ambts
bezigheden verhinderden zijn commissariaat waar te nemen zooals hij dat wenschte,
besloot als zoodanig ontslag te nemen. Erkentelijk voor het vele dat de bank aan zijne
medewerking verschuldigd is, eerbiedigen wij dit besluit.
De heeren J. H. A. A. Kalff én Mr. J. A. Tellegen werden in Uwe verga
deringen dd. 1 October en 24 December 1902 verkozen om de beide ledige plaatsen
in te nemen.
In Uwe vergadering van 15 Maart 1902 werden de aftredende commissarissen
de heeren Jhr. Mr. O. Q. van Swinderen, Mr. I. A. van Rouen en G. van Lan-
schot Jr. herkozen.
Allen hebben het hun opgedragen mandaat aanvaard.
Thans treden volgens den rooster af de heeren P. J. Vos, Jhr. Mr. W. C. G.
van Eijsinga en Mr. J. A. Tellegen. In deze vacatures zal door U aanstonds moeten
worden voorzien.
Wanneer onze voorstellen betreffende de bestemming van het winstsaldo door U
worden aangenomenkunnen wijwat betreft het 12e boekjaaraan het hiervolgende
U bekende staatje in ons verslag de volgende cijfers toevoegen, die U een eenvoudig
doch duidelijk beeld geven van den geleidelijken vooruitgang onzer zaken.