ACHTSTE BOEKJAAR.
'eeieyt-
De taak ons bij art. 42 der statuten opgelegd, om aan Uwe vergadering verslag
uittebrengen over den toestand en de verrichtingen onzer vennootschap in het boekjaar
1898, vervullen wij bij deze met bijzonder veel genoegen.
De toestand der Bank toch is in alle opzichten gunstig, zooals U zal blijken uit de
balans en de winst en verliesrekeningdie wijdoor ons nagezien en accoord bevonden
hier laten volgen, terwijl de verrichtingen onzer vennootschap in het afgeloopen jaar
reden geven tot groote tevredenheid.
De zaken namen belangrijk in omvang toe en geen enkel verlies valt te vermel
den noch werd eenig onderpand door de bank ingekocht.
In Uwe vergadering op 26 Maart 1898 werden de aftredende Commissarissen, de
Heeren J. Schilthuis U.G.zn. en Mr. J. S. baron van Harinxma thoe Slooten door U
herkozen en werd de heer L I. Vriesendorp Izn. benoemd, in de plaats van wijlen
den heer W. Bos.
De drie genoemde heeren hebben het hun opgedragen mandaat aanvaard.
Thans treden volgens den rooster af de heeren Jhr. Mr. O. Q. van Swinderen
Mr. I. A. van Rouen en G. van Lanschot Jr. Zoo aanstonds zal U de gelegenheid
worden gegeven om in deze vacatures ,te voorzien.
Aandeelenkapitaal.
De 2de Serie van het aandeelenkapitaalevenals de eerste groot f 750,000.— werd
in de maand December uitgegeven, naar een door Commissarissen en Directie vastge-
stelden koers van 130o/0. Dat deze taxatie zeker niet te hoog was, is gebleken uit het
volkomen succes dat de emissie heeft gehad.
Door de aandeelhouders in de eerste Serie werd van hun voorrecht tot deelneming
in verhouding van het getal hunner aandeelen ruimschoots gebruik gemaakt. Niet
minder dan 646 aandeelen toch werden door hen genomen en op de resteerende 104 werd
in beperkten kring het zesdubbel bedrag ingeschreven. Zij werden toegewezen voor
koersen van 137145%.
Voor het hierdoor verkregen agio, ten bedrage van f 46746.60, is het Reservefonds
gecrediteerdzoodat door de emissie der 2de Serie de Bank ook in dit opzicht in kracht heeft
gewonnen en de waarborg voor onze pandbrief houders weder nog grooter is geworden.