Operationeel risico Het operationeel risico omvat het risico op verlies als gevolg van falende interne processen, systemen en mensen of door externe gebeurtenissen. De bank beperkt de operationele risico’s tot een minimum door het stimuleren van het risicobewustzijn van medewerkers en het treffen van beheersmaatregelen. Onder andere gebeurt dat door het aanbrengen van functiescheiding tussen front- en backoffice, confirmatie van transacties, dagelijkse beoordeling van posities en strikte autorisatie van grote transacties. De processen zijn onderverdeeld in bancaire en ondersteunende processen; per proces is een eigenaar aangesteld. Risico-analyses worden in opdracht van deze proceseigenaar uitgevoerd. De gesignaleerde restrisico s worden beoordeeld. Business Continuity Management heeft in 2006 vorm en inhoud gekregen. Er is een Crisis Management Plan (CMP) overleg ingesteld dat de risico-impactanalyses opstelt en actueel houdt, het beleid voor crisissituaties heeft opgesteld en zorgdraagt voor training van medewerkers. Het team wordt gevormd door vertegenwoordigers van de afdelingen Compliance, Risk Management, ICT en het Facilitaire Bedrijf. Het Crisis Management Team (CMT) kent een iets andere samenstelling en komt bijeen bij een daadwerkelijke crisis. Het CMT wordt daarbij ondersteund door meerdere teams die ieder hun specifieke uitwijkprocedure in werking stellen en monitoren. De goede opzet van maatregelen heeft niet kunnen verhelpen dat de applicatie Internetbankieren een tweetal weken buiten gebruik is geweest. Door het creëren van ‘workarounds is de schade voor cliënt en bank beperkt gebleven. In 2006 zijn structurele maatregelen voorbereid en genomen die de beschikbaarheid en stabiliteit van internetbankieren garanderen. De beveiliging van onze informatiestromen is verder verbeterd. De code voor informatiebeveiliging wordt als referentiepunt gehanteerd. Per proces zijn de maatregelen benoemd en door de proces eigenaar geïmplementeerd. In 2006 is een nieuwe systematiek geïntroduceerd met betrekking tot geautomatiseerde toegang tot systemen (Role Based Access). Het IT-risico wordt beperkt door gebruik te maken van een standaard ICT-infrastructuur en adequate uitwijkprocedures. De aanwezigheid van meerdere processoren per computer, de aanleg van een netwerk in de vorm van een ring en een tweetal systemen voor opslag en back-up maken dit mogelijk. Interne procedures zijn mede gebaseerd op de ‘best practices’ standaarden van ITIL. 42. Reële waarde van financiële instrumenten De reële waarde van een financieel instrument is het bedrag waarvoor dat instrument tussen twee partijen zou kunnen worden uitgewisseld indien objectieve en onafhankelijke prijsvorming mogelijk is. De hieronder vermelde reële waarde is bepaald op basis van de marktwaarde of -indien dit niet mogelijk is- door het contant maken van verwachte toekomstige kasstromen. Indien handel op een beurs plaatsvindt, geeft de beursnotering een goede indicatie van de reële waarde. In de meeste gevallen is een dergelijke beurswaarde echter niet beschikbaar en dienen schattingsmethoden te worden toegepast om de reële waarde te benaderen. Deze methoden zijn naar hun aard subjectief en gaan uit van bepaalde veronderstellingen, waaronder de inschatting van toekomstige kasstromen en het gehanteerde discontopercentage. Voorts is de op enig moment geschatte reële waarde afhankelijk van op dat moment geldende omstandigheden. De informatie over reële waarden van financiële instrumenten van verschillende financiële instellingen is dan ook niet altijd goed vergelijkbaar. De reële waarde van de beursgenoteerde obligaties, aandelen, participaties, deelnemingen en derivaten is bepaald op basis van beurskoersen. Dit is circa 11% van het totaal. Voor de overige balansposten is gebruik gemaakt van interne waarderingsmodellen, dit is circa 89% van het totaal. JAARREKENING

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesland Bank | 2006 | | pagina 125