Marktrisico Het marktrisico bestaat uit rente-, prijs- en valutarisico. Het marktrisicobeleid is vooral gericht op het beheersen van het renterisico. Prijs- en valutarisico zijn van geringe omvang, de handels portefeuille is gelimiteerd op basis van de Minimis bepaling. Het renterisico is inherent aan de kredietuitzettingen, de beleggingsportefeuille en de toevertrouwde gelden. De beleggingsportefeuille bestaat voor een belangrijk deel uit obligaties, die door de overheid zijn geëmitteerd. Rentederivaten worden voornamelijk als risicoverminderend instrument ingezet in het kader van balansbeheer. De mogelijke renteherzieningen in de posities van de bank worden regelmatig getoetst aan de gestelde limieten. De marktwaarde van de portefeuille, de duration van het eigen vermogen, earnings en value at risk worden nauwlettend gevolgd. De effectieve rentepercentages per 31 december 2006 voor financiële activa en passiva die niet op reële waarde zijn gewaardeerd, zijn: Activa Bankiers 3,3% Kredieten 4,8% Passiva Bankiers 4,9% Toevertrouwde middelen 3,0% Schuldbewijzen 3,9% Achtergestelde schulden 5,3% Op basis van de posities ultimo 2006 kan gesteld worden, dat - ceteris paribus - een stijging van de geldmarktrente met 1% resulteert in een daling van de totale rentebaten met o,i miljoen op jaarbasis. Daarentegen zal een stijging van de lange rente met een positieve invloed hebben op de rentebaten van 3,5 miljoen, gemeten over het gehele jaar. Een parallelle stijging van de gehele rentestructuur zorgt derhalve in beginsel voor een toename van de rente van 3,4 miljoen op jaarbasis. De duration van het eigen vermogen bedroeg ultimo 2006 een factor 5,4; een parallelle verschuiving van de gehele rentecurve met i% zal de marktwaarde van de portefeuille met 5,4% doen muteren. Deze berekeningen zijn gebaseerd op een gap-analyse; optie-elementen zijn in deze berekeningen niet meegenomen, met uitzondering van vervroegde aflossing. Liquiditeitsrisico Het liquiditeitsrisico omvat het risico dat de bank niet kan voldoen aan haar verplichtingen uit hoofde van opgevraagde gelden. De liquiditeit wordt nauwkeurig gemeten in week-, maand- en jaarprognoses. De bank voldoet aan de normen van De Nederlandsche Bank. Compliancerisico Het compliancerisico omvat het niet voldoen aan de wet- en regelgeving en aan de interne normen. In 2006 is de inrichting van de compliance-organisatie sterk verbeterd. Hierdoor is Friesland Bank ondermeer beter in staat wetten en regels te implementeren en de naleving te monitoren. In 2006 gold dit ondermeer voor de Wet Financiële Dienstverlening (Wfd), de Wet Identificatie bij Dienstverlening (WID) en de richtlijn ‘Customer Due Diligence’ (CDD). Hiervoor zijn processen aangepast, systemen geïmplementeerd en medewerkers opgeleid. Met ingang van 2007 zal de Wet op het Financieel Toezicht (Wft) van kracht worden. Hierin is het merendeel van de toezichtswetten samengebracht: Friesland Bank heeft in 2006 de verschillen met de toen vigerende situatie in kaart gebracht: de voor Friesland Bank relatief beperkte aanpassingen die door de Wft worden geïntroduceerd zijn in het vierde kwartaal van 2006 geïmplementeerd. 56 FRIESLAND BANK 2006

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesland Bank | 2006 | | pagina 124