zogenaamde “use-test” van start gegaan. De externe validatie van de risicomodellen is belegd bij de Rijksuniversiteit Groningen (RuG). In 2006 is een begin gemaakt met de ontwikkeling van modellen voor de berekening van economisch kapitaal en de inrichting van het daaraan gerelateerde proces in het kader van kapitaaltoereikendheid (ICAAP). De calculatie van het economisch kapitaal stelt de bank in staat om op verantwoorde wijze de risico-opslag - als onderdeel van de bancaire tarieven - te berekenen. Kredietrisico Het kredietrisicobeleid van de bank is behoudend en voorzichtig. De uitvoering van het beleid is belegd bij de Kredietcommissie, die wekelijks vergadert. Belangrijke beheersinstrumenten zijn: de analyse van economische sectoren, het meten van de kwaliteit van de debiteur en de faciliteit, de spreiding in en over economische sectoren. De faciliteiten, die de bank op basis van vastomlijnde criteria aan haar cliënten verstrekt, bestaan overwegend uit vreemd vermogen in de vorm van kredieten in rekening courant en leningen. Risicodragend vermogen zoals (cumulatief preferente) aandelen en participaties zijn in geringe mate aanwezig. Een deel van de aandelenportefeuille is beursgenoteerd. Het proces van fiattering van kredieten is fijnmazig van aard. Onderscheid wordt gemaakt tussen particuliere en zakelijke debiteuren. Particuliere kredieten worden beoordeeld op basis van inkomens- en vermogenstoetsen. Zakelijke kredieten worden beoordeeld op basis van branche, kwaliteit van het management, cashflows, solvabiliteit en zekerheden. Aan beide categorieën wordt een interne creditrating toegekend. Jaarlijks vindt een revisie plaats. Kredietrisico wordt gemeten en uitgedrukt in risico gewogen activa. In 2006 is de omvang hiervan gestegen met 395 miljoen (7%) tot 5,5 miljard. Het risico wordt beperkt door een goede spreiding over sectoren. In 2006 is de vermelde groei gelijkmatig over de sectoren verdeeld. De kredieten zijn voor het grootste deel verstrekt aan debiteuren in het werkgebied van de bank. De onderstaande tabel laat het maximale kredietrisico zien voor de diverse onderdelen van de balans, inclusief derivaten. Het maximale kredietrisico wordt bruto getoond, dus zonder rekening te houden met het verlagende effect (op het kredietrisico) van zekerheden welke als onderpand zijn verkregen. Het bedrag van de financiële instrumenten die in deze tabel op reële waarde zijn gewaardeerd vertegenwoordigen het huidige kredietrisico, maar niet het maximale risico dat in de toekomst kan ontstaan door wijzigingen in de waarde. Toelichting Bruto maximale kredietrisico 2006 Bruto maximale kredietrisico 2005 Tegoeden bij de centrale bank 1 36.952 115.709 Vorderingen op bankiers 2 78.498 180.121 Kredieten 3 7.271.173 7.028.401 Overige financiële activa 4 1.239.046 1.092.437 Acute belastingen 9 6.160 10.111 Handelsdebiteuren 11 17.840 16.161 Overige activa 12 32.012 24.109 Overlopende activa 13 34.613 34.860 Subtotaal 8.716.294 8.501.909 Voorwaardelijke schulden 46 69.840 69.682 Onherroepelijke faciliteiten 46 704.849 855.168 Totaal kredietrisico 9.490.983 9.426.759 JAARREKENING

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesland Bank | 2006 | | pagina 123