Toelichting eerste toepassing International
Financial Reporting Standards
Friesland Bank NV baseert haar externe verslaggeving sinds i januari 2005 op de International
Financial Reporting Standards (IFRS). IFRS wijkt op een aantal punten af van de tot en met 2004
gehanteerde Nederlandse Verslaggevingsregels (Dutch GAAP). Voor het volledige overzicht van de
tot en met 2004 toegepaste grondslagen wordt verwezen naar de jaarrekening 2004. Hieronder
worden de belangrijkste verschillen tussen IFRS en Dutch GAAP toegelicht. Dit betreft met name de
richtlijnen IAS 32 en 39 inzake financiële instrumenten.
Bankiers en kredieten
IFRS: Bankiers en kredieten worden onder IFRS gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs, waar
nodig rekening houdend met waardeverminderingen. Deze waardeverminderingen worden per post
bepaald, waarbij voor wat betreft de zekerheden rekening gehouden wordt met discontering. Naast
deze specifieke debiteurenvoorziening kent de bank een portefeuillevoorziening. Deze voorziening
is bestemd voor risico's die nog niet individueel zijn onderkend, maar waarvan op basis van ervaring
en algemeen- of bedrijfseconomische ontwikkelingen kan worden aangenomen dat ze per balans
datum in de portefeuille aanwezig zijn.
Dutch GAAP: Bankiers en kredieten worden gewaardeerd op het nominale bedrag, onder aftrek van
noodzakelijk geachte waardeverminderingen. De toevoeging aan deze voorziening voor dubieuze
debiteuren, in de winst- en verliesrekening gepresenteerd als waardeveranderingen van
vorderingen, is gebaseerd op een langjarig gewogen gemiddelde van de werkelijke verliezen in
combinatie met een beoordeling van de risicograad van de vorderingen. In aanvulling hierop wordt
de toereikendheid van de voorziening jaarlijks op statische wijze beoordeeld, waarbij rekening
wordt gehouden met de verstrekte zekerheden.
Obligaties
IFRS: De beleggingsportefeuille obligaties is aangemerkt als ‘available for sale’. Waardering vindt
plaats tegen reële waarde, waarbij waarderingsverschillen (tot verkoop of bijzondere waarde
vermindering) via het vermogen worden geleid. Gerealiseerde resultaten bij verkoop worden
opgenomen in de winst- en verliesrekening. De handelsportefeuille obligaties is ingedeeld in de
categorie ‘held for trade’, waarderingsverschillen worden via de winst- en verliesrekening geleid.
Dutch GAAP: Obligaties die tot de beleggingsportefeuille behoren worden gewaardeerd tegen
aflossingswaarde minus een waardevermindering in geval van een lagere realiseerbare waarde. Het
verschil met de verkrijgingsprijs dat het karakter van interest heeft (het agio en disagio), wordt in
evenredigheid met de resterende looptijd ais rentebate c.q. negatieve rentebate verantwoord. Voor
zover rentedragende waardepapieren die tot de beleggingsportefeuille behoren worden verkocht,
worden de resultaten geactiveerd dan wel gepassiveerd en, rekening houdende met de gewogen
gemiddelde looptijd van de beleggingsportefeuille, in de winst- en verliesrekening als rente, naar gelang
van toepassing positief dan wel negatief, volgtijdelijk verantwoord. Indien voornoemde resultaat-
verwerking er toe leidt dat per saldo meer rentelasten worden geactiveerd dan rentebaten worden
JAARREKENING