Verslag van de Raad van Bestuur Algemeen Het jaar 2002 zal de financiële wereld niet licht vergeten. Boekhoudschandalen in de Verenigde Staten, een inzakkende Amerikaanse conjunctuur, het definitief aflopen van de hypes rond de internet- en telecombedrijven, het uitbreken van het conflict in Irak en een aanhoudende economische malaise in het Eurogebied, met name in Duitsland, al deze feiten leidden tot een dramatische val op de aandelenmarkten, waarbij voor het eerst de internationale bank- en verzekeringssector zwaar onder druk kwam. Koersdalingen zonder precedent gingen hand in hand met ongehoorde verliezen. Werden traditioneel verzekeringsondernemingen hoger gewaardeerd dan banken, nu bleken juist internationale verzekeraars een accumulatie van risico’s in zich te bergen. Het Duitse bankwezen, traditioneel nauw verbonden met assuradeurs en de bedrijvensector, moest zodanige verliezen incasseren dat openlijk werd gespeculeerd op betalingsonmacht van enkele banken. De dramatiek op de financiële markten werd zeer zichtbaar bij de gevestigde Nederlandse financiële instellingen. Verlies van vertrouwen resulteerde in sterke daling van hun aandelen, waardoor nu ook conservatieve beleggers, professionele partijen zowel als particulieren, zwaar zijn getroffen. Het is duidelijk te vroeg om tot een afgewogen oordeel te komen over oorzaken en langetermijn gevolgen van deze crisis, maar twee aspecten moeten hier worden genoemd. Allereerst hoe het zover heeft kunnen komen, en daarmee de vraag naar intern risicobeheer en financieel management van grote ondernemingen enerzijds en de kwaliteit van het externe toezicht door centrale banken, beurzen en rating agency’s anderzijds. Vast staat dat de middelen en technieken van financieel beheer over de afgelopen decennia sterk zijn verbeterd, en dat de diversiteit van producten op de financiële markten enorm is toegenomen. Op zichzelf beschouwd zou dit arsenaal aan middelen een beter financieel management van grote ondernemingen mogelijk moeten maken. In een algehele euforie is klaarblijkelijk het omgekeerde gebeurd, en zijn met behulp van de creativiteit van de markten financiële luchtkastelen gebouwd, waarvan de wankele fundering is ontsnapt aan analisten, toezichthouders en ratingbureaus. In combinatie met de globalisering van de markten heeft dit geleid tot een sterk vergroot risicoprofiel voor ondernemingen in de financiële sector. Voor de mogelijke implicaties hiervan hebben kennelijk noch het management van deze instellingen zelf noch toezichthouders een adequaat gevoel kunnen ontwikkelen. Toekomstverwachtingen zijn steeds meer de basis geworden voor aandelenwaarderingen, en daarmee bepalen sentiment en subjectiviteit de aandelenmarkt. Nu in toenemende mate het concept van ‘marking-to-market’ wordt aangehouden als ‘objectieve’ meetlat en waardecriterium, is oplopende instabiliteit van het financiële bestel het onontkoombare gevolg van steeds meer regelgeving in de sfeer van toezicht en verslaggeving. In de tweede plaats is belangrijk hoe de situatie op de financiële markten doorwerkt in de reële sfeer. De Nederlandsche Bank N.V. heeft enkele jaren geleden gesteld dat de uitbundige beleggingsmarkten via inkomens- en vermogenseffecten leidden tot extra economische groei van bijna 1% in de jaren 1998-2000. Als geldt dat deze effecten symmetrisch zijn, moet men zich instellen op economisch magere jaren. Tot dusverre houdt de Nederlandse consument zijn bestedingen redelijk op peil ondanks een sterk gedaald vertrouwen. Maar als de effecten van de waardedalingen bij de beleggingen zouden gaan doorwerken in de huizenmarkt en de algemene Europese conjuctuur niet wezenlijk beter wordt, zal een substantiële terugval van consumptie en investeringen niet uitblijven. Daar bovenop zouden nog majeure bestedingseffecten kunnen komen vanwege de problematiek van de pensioenen en de pensioenfondsen. 15 FRIESLAND BANK JAARVERSLAG 2002

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesland Bank | 2002 | | pagina 21