De stoomtrein,
symbool van vooruitgang
In het midden van de negentiende eeuw worden impulsen gegeven
die tot een nieuwe welvaartsgroei leiden. Allerlei sectoren krijgen
gestalte: uit ambachtelijke bedrijvigheid ontwikkelt zich de industrie,
de schaal van de infrastructuur wordt vergroot en verfijnd en de
financiële dienstverlening van verzekeringen en banken krijgt gestalte.
Technische innovaties hebben een industrialisatie tot gevolg en maken
bovendien een vernieuwing van de infrastructuur mogelijk. De
economie ondervindt daardoor een ongekende versnelling, vergelijk
baar met de huidige versnelling door de informatietechnologie.
Het voordeel van een goede ontsluiting over water waar de noordelijke
provincies eeuwenlang de vruchten van plukken, begint vanaf het
midden van de negentiende eeuw in een nadeel te verkeren. Het
belemmert opkomende andere, snellere vormen van vervoer. Dat is te
merken op plaatsen waar ze elkaar kruisen. Door de hoge kosten van
bruggen op kruisingen van vaarten en wegen moeten keuzen worden
gemaakt. Steeds vaker wordt het primaat bij het wegverkeer gelegd.
Koopman-koning Willem I zorgt weliswaar voor verbetering van het
vaarwegennet, maar juist de wegen voor vervoer over land krijgen
een beslissende impuls met een rijkswegennet. Voor het vervoer van
personen en goederen ontbrandt concurrentiestrijd tussen scheepvaart
en wegvervoer. In het Noorden komt er in de jaren 1860 een snelle
concurrent bij; de stoomtrein. Een mechanisch monster dat door velen
wordt gewantrouwd en door schippers en reders gehaat. Ze moeten
alle zeilen bijzetten. Het is een verloren strijd. De belemmering van
de scheepvaart bij spoorbruggen is symbool; ze moeten een kwartier
voor passage van een trein gesloten zijn.