WMÊë
Het nagenoeg west-oost
verlopende spoor van
Harlingen naar Nieuwe-
schans krijgt spoedig over
Zwolle verbinding met het
overige spoorwegnet, waar
door het Noorden pas echt
wordt ontsloten. Hoe vaak
de treinen ook bij stations
en haltes stoppen, het gaat
wel om grootschalig
vervoer. Lokaalspoorwegen
en tramlijnen zorgen voor
lokale verfijningen.
iyi§i]!^ ip 'v
IHIM j - J
l :,Sm
wÈÊÊÊvmM
Nadat vanaf Zwolle al een spoorlijn wordt doorgetrokken naar
Heerenveen, kan het stuk van Leeuwarden naar Heerenveen per
1 september 1868 in gebruik worden genomen. Groningers moeten
dan nog omrijden. Een kleine twee jaar later wordt Drenthe ontsloten
als in mei 1870 de eerste tremen van Groningen over Assen en
Hoogeveen naar Zwolle kunnen rijden. Er komen voor de vrij
geïsoleerde gebieden in het noorden en oosten op particulier
initiatief moeizaam nieuwe lijnen tot stand. Groningen-Delfzijl kan
in 1884 gaan rijden en de GLS, de Groninger Locaal-Spoorweg, neemt
in 1891 de lijn Groningen-Roodeschool in gebruik. Beide lijnen
functioneren nog. Andere lijnen hebben een korter bestaan: die naar
Zoutkamp rijdt van 1922 tot 1938. De Noord Friesche Locaal
Spoorweg kan vanaf 1901 treintjes laten rijden van Leeuwarden naar
Ferwerd, spoedig naar Metslawier en later zelfs naar Anjum. Het is
een van de weinige spoorlijnen die vereerd is met een meezinger:
het ‘Dokkumer Lokaaltsje’. De NFLS exploiteert bovendien een lijn
door het Bildt naar Harlingen. In het oosten is de lijn van Delfzijl
over Zuidbroek en Stadskanaal, met een aftakking naar Assen, naar
Coevorden van de NOLS de belangrijkste. Lijnen die zuidoost
Groningen en het oosten van Drenthe bedienen, zijn slechts een
kort leven beschoren. Alle lokaalspoorwegen zijn voor de Tweede
Wereldoorlog opgeheven met uitzondering van enkele stukjes voor
goederenvervoer.