nog een observatie. De stijging beperkt zich in toenemende mate tot de ondernemingen die actief
zijn op het gebied van informatie- en communicatietechnologie. Dit geldt voor vrijwel alle beurzen.
De meer traditionele sectoren van de economie worden geconfronteerd met beurswaarderingen die
sterk negatief afwijken van het gemiddelde en vaak nauwelijks hoger zijn dan het koersniveau van
12 tot 24 maanden terug, terwijl de prestaties van de ondernemingen in kwestie gezien mogen
worden. Ter verklaring van dit fenomeen wordt de doctrine van de Nieuwe Economie opgevoerd.
De ontwikkelingen op het vlak van de informatie- en communicatietechnologie maken
productiviteitsstijgingen mogelijk van een andere orde dan wij uit het verleden kennen. Deze
productiviteitsstijgingen kunnen leiden tot een hoge economische groei zonder noemenswaardige inflatie.
Ook indien men het eens is met deze visie, kan men kanttekeningen zetten bij de huidige, zeer hoge,
beurswaarderingen voor sommige ICT-fondsen, waar voor de branche vaststaat dat er enkele zullen
overleven en dat veel ondernemingen nog zullen afvallen. Hoe het ook zij, zeker is dat de uitbundige
ontwikkelingen op de beleggersmarkten aanmerkelijke invloed hebben op de reële economie. Het
vermogenseffect dat optreedt is een forse stimulans voor de bestedingen in de consumptieve sfeer,
waarmee indirect de klassieke economie meeprofiteert van de ontwikkeling bij de ICT-fondsen.
Nederland
De hierboven beschreven internationale effecten deden zich ook voor binnen de Nederlandse economie,
waarbij zich nog een additioneel fenomeen voordeed, namelijk de doorgaande sterke groei van de
onroerendgoedmarkt, in het bijzonder de woningmarkt. De sterke vraag, gestimuleerd door de fiscale
wetgeving en lage rentes, leidt tot verschijnselen die overeenkomst vertonen met de ontwikkelingen op
de aandelenmarkt. Ook hier een sterke prijsstijging en vermogenseffecten die de groei verder aanjagen.
De laatste groeiramingen voor 1999 en de verdere verwachtingen geven dit ook weer. Daarmee is ook
voor het Nederlandse begrotingsbeleid een nieuw soort problematiek ontstaan. Hoe moet worden
omgegaan met overschotten in een oververhitte economie, waar de klassieke monetaire instrumenten
niet meer aanwezig zijn vanwege de overgang op de euro?
Euro
Het verslagjaar 1999 was het eerste jaar van de euro en de Europese Monetaire Unie. Terugblikkend kan
men vaststellen dat in technische zin de overgang op één munt vlekkeloos is verlopen. Over de prestaties
van de euro als internationale valuta moet het oordeel minder eenduidig zijn. Aangekondigd als waardig
opvolger van gulden en Duitse mark lijkt haar imago tot dusver problematisch en is haar waarde ten
opzichte van alle andere belangrijke valuta zoals de dollar, het pond en de yen sterk verminderd. Deze
depreciatie is deels verklaarbaar uit psychologische factoren. De ECB heeft nog niet de reputatie
verworven van de Bundesbank. De markt heeft geen duidelijk beeld van het rentebeleid van de ECB,
waarbij het feit dat de externe waarde van de euro niet alleen een zaak is van de ECB, maar tevens
Friesland Bank Jaarverslag 1999
13