i terecht op 4,5%Hetzelfde niveau waarop na een halfjaar ook het discontotarief van de Bundes bank was beland, zodat in beide landen weer eenzelfde bodemtarief geldt. Geldmarkttarieven in Nederland - Nederland interbancair 3-maands 1985 1986 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 Bron: Datastream Gezien de geringe inflatie en het gematigde her stel van de conjunctuur was een lage korte rente volstrekt op zijn plaats. Daarbij hoort ook een nor male rentestructuur, dat wil zeggen een kapitaal- marktrente die ongeveer 1% 1,5% hoger ligt dan de korte rente en die zich eveneens op een constant niveau behoort te handhaven. De werkelijkheid was echter anders. Terwijl de kapitaalmarktrente zich in januari nog op een niveau van 5,3% bevond, trad vanaf februari een plotselinge sterke stijging op. Een stijging van bijna 50% want in juni was al een niveau van meer dan 7% bereikt. Daarmee kwam de reële rente, dat wil zeggen de kapitaalmarkt rente gecorrigeerd voor de inflatie, op ruim 4% 5% terecht. Dat is op basis van ervaringen uit het verleden zonder meer een erg hoog percentage. Voor deze stijging was geen binnenlandse verkla ring te vinden. De kredietverlening aan de private sector was met 7% gestegen. Slechts één pro centpunt meer dan in 1993. Deze gematigde stij ging was de resultante van een sterke stijging van de hypothecaire kredietverlening aan particulie ren en wel met 12,5% - de grootste toename in tien jaar - en een stagnerende kredietverlening aan het bedrijfsleven. Dat laatste is een teken dat de volledige produktiecapaciteit nog niet wordt benut en derhalve uitbreidingsinvesteringen nog achterwege kunnen blijven. Ook voor sterke prijsstijgingen - met als effect een versnelling van de inflatie - behoeft dus nog niet gevreesd te worden. Ook was er bepaald geen schaarste aan kapitaal. Toen de particuliere spaargelden in de eerste helft van het jaar terugliepen, konden de banken hun lange passiva ruimschoots laten toenemen door het aantrekken van vreemd vermogen op de openbare kapitaalmarkt. In de tweede helft van het jaar was er echter al weer sprake van een ken tering en trad er weer een aanwas van spaargel den bij het bankwezen op. De stijging van de lange rente in Nederland was dus het gevolg van onverwachte ontwikkelingen in het buitenland en dan met name in de Verenig de Staten. Daar vertoonde de economie een doorgaande groei, waardoor de werkloosheid sterk daalde en de bezettingsgraad van de pro duktiecapaciteit een historisch hoog niveau be reikte. Het gevolg was, dat de vrees voor inflatie in de Verenigde Staten werd aangewakkerd, al hoewel de ontwikkeling van de inflatie daartoe

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesland Bank | 1994 | | pagina 20