bankwezen, zowel nationaal als internationaal, nog
lang heugen. Daarvoor zorgde een onverwachte
sterke stijging van de kapitaalmarktrente, terwijl ve
le experts nog een verdere daling hadden ven/vacht.
De kapitaalmarktrente vertoont door de tijd
schommelingen. Vaak zijn het golfbewegingen
met een regelmatig patroon en met een vrij grote
golflengte. Dit golfpatroon wordt beïnvloed door
een aantal factoren.
In de eerste plaats worden deze rentegolven
beïnvloed door de conjunctuurgolven in de eco
nomie. Onder invloed van de conjuncturele situa
tie waarin de economie zich bevindt, treedt er
verandering op in de investeringsbereidheid van
het bedrijfsleven en in de consumptieve beste
dingen van de particuliere huishoudingen. Verder
beïnvloeden ze de omvang van de besparingen
en daarmee het aanbod van kapitaal.
In de tweede plaats is er de overheid. De overheid
eist een steeds groter deel van het nationaal inko
men op, dat vervolgens weer grotendeels in de
consumptieve sfeer wordt herverdeeld. Door die
herverdeling zijn de overheidstekorten toegeno
men. Soms zelfs tot zulke buitensporige propor
ties, dat het vertrouwen van de kapitaalverschaf
fers in sommige landen erdoor is aangetast. Het
al of niet hebben van vertrouwen in de overheid,
of liever gezegd, in het vermogen van de overheid
de financiële huishouding in de hand te houden,
gaat steeds zwaarder wegen.
In de derde plaats en dat hangt ook weer samen
met bovengenoemde factoren, reageert de kapi
taalmarkt altijd vrij gevoelig op de inflatie en op de
inflatieverwachtingen. Als men verwacht, dat de
inflatie zal stijgen reageert de kapitaalmarktrente
daar al bij voorbaat op.
In de vierde plaats is ook het monetaire beleid een
richtinggevende factor. Het monetaire beleid
vindt zijn aangrijpingspunt vooral in de korte ren
te en - in mindere mate- in het wisselkoersbeleid.
Een hoge korte rente, die langdurig is, heeft tot
gevolg dat - door afvloeiing van middelen van de
kapitaalmarkt naar de geldmarkt - de kapitaal-
markttarieven gaan stijgen. Anderzijds kan juist
een hoge korte rente een signaal zijn dat de mo
netaire autoriteiten een conjuncturele oververhit
ting en daarmee een toename van de inflatie wen
sen tegen te gaan en dat geeft vertrouwen waar
door een stijging van de kapitaalmarktrente ach
terwege blijft. Het gevolg daarvan is dat het
verschil tussen de korte rente en de lange rente
vermindert. Of in bancaire taal uitgedrukt, de
yield curve wordt vlakker.
Genoemde factoren kennen ook nog een geogra
fische dimensie, dat wil zeggen dat rentereacties
in het ene land doorwerken naar andere landen.
Wereldwijd zijn er eigenlijk drie epicentra van
waaruit zich veranderingen voortplanten, name
lijk de Verenigde Staten, Duitsland en Japan.
Ontwikkelingen daar kunnen autonome tenden
sen in andere landen overstemmen.
Welnu, bovengenoemde factoren hebben alle in
1994 hun invloed laten gelden. Maar toch op een
zodanige wijze, dat dit een onverwacht dyna
misch patroon opleverde.
Nemen wij de korte rente in beschouwing, dan is
deze na de scherpe daling in 1992 en 1993, in
1994 in rustiger vaarwater beland. Werd in 1993
de voorschotrente door De Nederlandsche Bank
maar liefst elf keer verlaagd, in 1994 gebeurde
dat nog slechts vier keer en wel in de eerste helft
van het jaar. Daarmee kwam de voorschotrente