gen. Volgens de gangbare opvattingen moet na
melijk ongeveer een jaar na de conjunctuurom-
slag - dit hangt samen met het bereiken van het
punt waarop de bestaande produktiecapaciteit
volledig wordt benut - ook de werkgelegenheid
weer gaan groeien. Maar stabilisatie is niet het
hoogste doel. Het streven is er immers op gericht
de werkloosheid aanzienlijk terug te dringen. Wel
nu, dat wordt een zware opgave.
Wanneer wij binnen Nederland onze aandacht op
Noord-Nederland richten, dan kunnen wij vaststel
len, dat de economische opleving zich hier tot nog
toe minder duidelijk heeft gemanifesteerd. Dit houdt
onder andere verband met het feit, dat de export
sector in het Noorden minder sterk vertegenwoor
digd is dan in overig Nederland. Het economisch
herstel zal dan ook pas een extra impuls krijgen als
de consumptieve bestedingen in Nederland verder
gaan toenemen. In de recessie van 1993 is - vol
gens het CBS - het bruto regionale produkt in Gro
ningen en Drenthe gedaald, terwijl dat in Friesland
een toename van 0,3% vertoonde; nagenoeg over
eenkomend met het Nederlandse gemiddelde. Dit
betekent derhalve dat de recessie in 1993 in Noord-
Nederland dus zwaarder toesloeg dan in Nederland
als geheel. De negatieve ontwikkelingen in de land
bouw, de industrie, de aardolie- en aardgaswinning
hebben in belangrijke mate deze ontwikkeling be
paald. Uiteraard zijn er ook binnen het Noorden tus
sen de diverse regio’s verschillen. Opvallend is dat
Zuidwest-Friesland met een toename van 3% erg
positief scoorde, beter dan welk ander gebied in
Noord-Nederland. In hoeverre de situatie zich in
1994 heeft bestendigd is nog niet bekend.
Het goede woon- en leefklimaat kan in de toe
komst een belangrijke bijdrage leveren aan een
verdere verbetering van de noordelijke econo
mie. Er zal in Nederland in het komende decen
nium veel nieuwbouw moeten worden gepleegd.
De mogelijkheden daarvoor in het Westen des
lands zijn door onder andere ruimtegebrek en tij
dig gereed zijnde plannen beperkt. Bovendien
worden er door de woningzoekenden steeds ho
gere eisen aan de woonomgeving gesteld. Daar
door kan een deel van de extra woningbouw
neerslaan in het Noorden. Aangezien de duurde
re woningbouw meer dan in het verleden leidt tot
werkgelegenheidscreatie, zal daardoor ook de
kleinschalige bedrijvigheid in de dienstensector
en de industrie toenemen. Misschien is dit proces
nu al voor een deel verantwoordelijk voor de eco
nomische groei in de Friese Zuidwesthoek. Het
woon- en leefklimaat als motor voor economi
sche groei betekent ook, dat daarmee met over
leg en visie moet worden omgegaan. In plaats
van beheerste groei lijkt er op lokaal niveau nu
echter veeleer van wildgroei sprake te zijn.
Van grote betekenis voor de noordelijke econo
mie is de landbouw. In de melkveehouderij is in
1994 de financiële positie van de boeren in gerin
ge mate verslechterd. Aangezien er in de toe
komstverwachtingen vanuit wordt gegaan dat
door een melkprijsdaling de financiële positie
sterk zal verminderen, kan in dat licht beschouwd
deze geringe teruggang nog als een meevaller
worden gezien. Na een aantal slechte jaren in de
akkerbouw is de situatie daar in 1994 een stuk
verbeterd. Deze kentering was ook bitter nodig,
want het weerstandsvermogen van vele akker-
bouwbedrijven was danig uitgehold.
De rente
De rente-ontwikkeling in het verslagjaar zal het