vooral beïnvloed door de toename van de inves
teringen in woningen met 7,5%. De investeringen
in gebouwen daalden met 2,3% en die in machi
nes met 2%. Maar dat laatste percentage werd
door incidentele omstandigheden beïnvloed,
want de onderliggende beweging is duidelijk po
sitief. Verwacht mag worden dat - op grond van
het optimisme in het bedrijfsleven - deze investe
ringen in 1995 aanzienlijk zullen stijgen.
In overeenstemming met het conjunctuurherstel
vertoonde de produktie van de industrie even
eens een stijging en wel van bijna 4%. Boven dat
gemiddelde liggen duidelijk de chemische indus
trie en de hout- en bouwmaterialenindustrie.
Daardoor steeg ook de bezettingsgraad van de
produktie-installaties in de industrie en wel tot
83,9% ultimo december 1994.
De inflatie, gemeten als de stijging van de consu
mentenprijsindex, bedroeg over 1994 2,7%.
Daarmee is de inflatie in Nederland fractioneel
gestegen. Samen met Denemarken, het Verenigd
Koninkrijk en Spanje behoort Nederland tot de
landen waar in 1994 de inflatie nog toenam. Maar
daarbij dient wel aangetekend te worden, dat
Nederland in 1993 binnen de EG net boven het
laagste niveau (van onder andere het Verenigd
Koninkrijk) uitkwam.
Ronduit teleurstellend is het geringe effect dat
het conjunctuurherstel tot nog toe heeft gehad op
de werkgelegenheid. De werkzame beroepsbe
volking daalde in 1994 - volgens gegevens van
het Centraal Bureau voor de Statistiek - met
5.000 personen tot 5,9 miljoen. Deze kleine da
ling was de eerste die gemeten werd sinds in
1987 de Enquête beroepsbevolking van start
ging. Het totaal aantal geregistreerde werklozen
Inflatie Nederland, Duitsland,
Verenigd Koninkrijk
Consumentenprijsindexcijfers
- Nederland
-Duitsland
- Verenigd Koninkrijk
1983 1984 1985 1986 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994
Bron: Datastream
kwam in 1994 uit op 485.000, oftewel 70.000
meer dan een jaar eerder. Met deze toename van
de werkloosheid onderscheidt Nederland zich in
negatieve zin van de andere Westeuropese lan
den. Met uitzondering van Duitsland.
Gelukkig lijkt deze toename tegen het einde van
het verslagjaar tot stilstand te komen. Er wordt
dan ook verwacht dat de werkloosheid zich op
ongeveer het huidige hoge niveau zal stabiliseren.
Maar de beroepsbevolking in Nederland neemt
door een toenemende arbeidsparticipatie de ko
mende jaren nog wel voortdurend toe. Dit bete
kent, dat alleen al door een stabilisatie van de
werkloosheid een stevige groei van het aantal ar
beidsplaatsen moet worden gerealiseerd. Nu zal
de verbeterde conjunctuur daar ten dele voor zor-