Het kompas Het kompas is een instrument, waarmee op aar de de richting noord-zuid en dus ook de overige windstreken kunnen worden gevonden. Afhankelijk van de werking onderscheidt men het magnetisch kompas en het gyroscopisch kom pas of tolkompas. Het magnetische kompas berust op de eigen schap dat een magnetische staaf, die draaibaar is in een horizontaal vlak, zich onder invloed van het aardmagnetisme richt naar het magnetische noorden. Vroeger gebruikte men in Europa een primitief magnetisch kompas, in de vorm van een magne tisch gemaakt ijzeren staafje, dat gestoken door een strohalm op het water in een emmer dreef. Dit gebruik dateert vermoedelijk uit de 12e eeuw. Chinezen, Egyptenaren en Arabieren kenden waarschijnlijk reeds veel eerder de magneet steen, een magnetisch ijzererts (magnetiet), waarmee aan een ijzeren naald een magische richtingzoekende kracht gegeven kon worden. Een Engelse monnik, Alexander Neckham, schreef in 1187 dat zeelieden, die de magneet steen aan boord hadden, in staat waren hun koers te vinden, ook als de Poolster door wolken onzichtbaar was. Een scheepskompas in de vorm van een magne tische naald, draaibaar op een verticale pen, later voorzien van een erop bevestigde schijf met kompasroos, kwam in de loop van de 13e-14e eeuw bij zeevaarders in de Middellandse Zee in gebruik. De kompasroos werd later naast de vier wind streken ook verdeeld in 360 graden; het noorden werd daarop eeuwenlang aangegeven door een gestileerde lelie. De constructie van het draai punt werd voortdurend verbeterd, opdat zo min mogelijk wrijving werd ondervonden. Het geheel van naald en roos werd ondergebracht in een ko peren kompasketel, opgehangen door middel van een cardanusring en afgedekt met een gla zen plaat. In deze vorm bleef het scheepskompas tot het midden van de 19e eeuw in gebruik. De Britse geleerde Sir William Thomson (1824- 1907) verbeterde de stabiliteit en richtgevoelig- heid van de kompasroos. Het Thomsonkompas behoort tot het type van de kompassen met dro ge roos en werd tot voor kort gebruikt op koop vaardijschepen, thans alleen nog op oudere schepen. Een ander type is het vloeistofkompas. Om de gevoeligheid en rust van de kompasroos te ver groten, werd de roos voorzien van een drijver en in een ketel geplaatst, die geheel met vloeistof (een mengsel van water, alcohol en glycerine) ge vuld is. Hierdoor hadden schokken en trillingen van het schip minder invloed op de magneet naald. Het kompas werd verder verbeterd door in de drijver de magneetnaald te vervangen door een ringmagneet. Het voordeel hiervan is, dat er geen uitstekende delen zijn aan de drijver waar door er minder weerstand is in de vloeistof. De meeste scheepskompassen zijn thans vloei- stofkompassen met ringmagneten. Hoewel men zich tegenwoordig ’elektronisch’ naar alle windstreken kan laten leiden, is het nog altijd wettelijk verplicht om een magnetisch kom pas aan boord te hebben. Dit getuigt van eerbied en respect voor het navi- gatie-instrument dat eeuwenlang de wegwijzer was. Bron: Maritieme Encyclopedie, deel 4 54 I Friesland Bank Jaarverslag 1993

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesland Bank | 1993 | | pagina 56