deze situatie zo blijft, zal de Bundesbank slechts zeer behoedzaam verdere renteverlagingen kun nen doorvoeren om zo de economie te stimule ren. Een te snel tempo of te grote stappen zullen weliswaar de economie extra doen groeien, maar tegelijkertijd de inflatie versterken en daarmee het vertrouwen in de DM verzwakken. In de rest van Europa worden de centrale banken minder door een dergelijk dilemma geplaagd. Daar is sprake van een stagnerende groei of van een recessie, die gepaard gaat met een dalend prijs- en kostenniveau waardoor de inflatie gering is. In deze Europese landen is er dus wel ruimte voor stimulering van de nationale economie door middel van renteverlaging zonder dat daarmee direct de inflatie wordt aangewakkerd. De speel ruimte van de betrokken centrale banken wordt echter beperkt door het beleid van de Bundes bank. Zij worden gedwongen haar rentebeleid te volgen, op straffe van een waardedaling van hun munt. Dit bleek in augustus 1993, toen het Franse beleid van snelle renteverlagingen, die niet pas ten bij het rustige tempo van de Bundesbank, leidde tot een hevige speculatie tegen de Franse franc. Niettegenstaande het feit, dat een dergelij ke eigenzinnige snelle verlaging verantwoord was. Flet oprekken van de bandbreedte in het Eu ropese Monetaire Stelsel en het zich vervolgens onderwerpen aan het primaat van de Bundes bank, deed de rust uiteindelijk weerkeren. Maar deze gedragslijn zorgt er wel voor dat de bijdrage van het monetair beleid aan het conjunctuurher- stel in verschillende landen beperkt blijft. Het verschil in conjunctuurfase waarin enerzijds de Angelsaksische landen en anderzijds de ove rige EU-landen verkeren, is sedert 1991 geble ven. In 1992 en in 1993 is er in de Verenigde Sta ten sprake van een duidelijk conjunctureel her stel. Zo nam in 1992 in de Verenigde Staten het bbp met 2,6% toe en in 1993 met 3%. Een groei, die gedurende het jaar aan kracht won, want in het laatste kwartaal steeg het bbp namelijk met liefst 5,9%, de hoogste groei in 6 jaar. Opvallend is dat, ondanks deze groei, de toename van de inflatie gematigd bleef. Die steeg in 1993 slechts met 2,7%. Ook in het Verenigd Koninkrijk kwam het economisch herstel op gang. Daalde in 1992 het bbp nog met 0,6%, in 1993 nam het met 1,9% toe. De gang van zaken op het Europese continent steekt daar schril bij af, omdat daar in 1992 de re cessie inzette, die leidde tot een daling van het bbp in de EU met 0,5%. Misschien gaat het om een kortstondige recessie, waarvan het diepte punt al medio 1993 is gepasseerd en waarop in 1994 een voorzichtig herstel zal volgen. In Neder land en in Duitsland wordt verwacht, dat het her stel op gang zal worden gebracht door een toe name van de export. De sector, die juist in 1992 en 1993 geconfronteerd werd met prijserosie en afzetdaling. De verwachte opleving wordt geba seerd op enerzijds de aanname dat het conjunc- tuurherstel in de Verenigde Staten zal leiden tot een stijging van de dollar, die zowel de export naar de Verenigde Staten als naar de dollarge- bonden landen zal stimuleren en op anderzijds de verwachting dat de stijging van de (loon)kos- ten onder druk van een toenemende werkloos heid zeer gematigd zal blijven. Mochten de ver wachtingen voor een conjunctuurherstel in de

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesland Bank | 1993 | | pagina 10