individuele boeren was weer groot, zij het dat vooral door de lagere melkprijs en de verwachting dat deze nog verder zal dalen, de investeringsbereidheid afneemt. In de akkerbouwsector was de toegenomen financieringsbehoefte in het verslagjaar grotendeels een gevolg van bedrijfsvergrotingen. Het midden- en kleinbedrijf deed ook in 1990 een toenemend beroep op onze financieringsmiddelen. Ons marktaandeel in deze sector groeit gestaag. Onze hypothekenportefeuille nam in het verslagjaar toe met f 74 miljoen van f 1.136 tot f 1.210 miljoen, een groei van 6,5 Er werd voor een bedrag van f 247 miljoen aan hypothecaire leningen met en zonder overheidsgarantie verstrekt, terwijl uit aflossingen f 173 miljoen beschikbaar kwam. In vergelijking met 1989 toen onze hypothekenportefeuille per saldo met f 117 miljoen toenam is er sprake van iets minder groei, die grotendeels kan worden toegeschreven aan de gestegen rente en de in het tweede halfjaar opgetreden internationale politieke onzekerheden. Liquiditeit Aangezien de toevertrouwde gelden sterker toenamen dan de vraag naar financieringsmiddelen steeg de liquiditeit van de bank verheugend. Per balansdatum was f 1.399 miljoen beschikbaar aan liquiditeiten, onze effectenportefeuille daaronder begrepen, tegenover f 1.325 miljoen per ultimo 1989, een toename van 5,6 Ons streven naar meer evenwichtige renteverhoudingen heeft geleid tot een verkorting van de looptijd van onze effectenportefeuille. Door onze obligatieportefeuille niet uit te breiden en het bedrag dat uit aflossingen beschikbaar kwam aan onze liquiditeiten toe te voegen is de gemiddelde resterende looptijd van ons bezit aan obligaties gedaald tot 6,1 jaar op het einde van het jaar. Onze effectenportefeuille daalde van f 1.099 tot f 1.048 miljoen terwijl het gemiddelde rendement op de jaarultimo onveranderd 7,6 bedroeg. Rentestructuur In het verslagjaar was in ons land sprake van een onevenwichtige rentestructuur. Niet zozeer de rentestijging maar vooral de zogenaamde omgekeerde rentestructuur, waarbij de korte rente uitstijgt boven de lange rente, heeft de rentemarge bij de meeste banken verkleind. Ook bij onze instelling. De rentetermijnen van de aan de banken toevertrouwde gelden corresponderen meestal niet met die van de door de bank uitgeleende gelden. Cliënten die geld aan een bank toevertrouwen geven er in toenemende mate de voorkeur aan hun geld niet voor te lange termijn vast te zetten, terwijl geldnemers, vooral in tijden waarin de rente geacht wordt laag te zijn, graag voor langere tijd tegen een vaste rente lenen. Vooral spaarbanken die op grond van de voorschriften van de toezichthouder en van de fiscus traditioneel vele vastrentende beleggingen in de niet-risicodragende sector bezitten worden door deze rente-onevenwichtigheid of mismatch getroffen. Dit is overigens geen nieuw verschijnsel. Ook in het verleden hebben zich situaties voorgedaan waarin, als gevolg van een rentestijging en omgekeerde rentestructuur, de 14 I Friesland Bank Jaarverslag 1990 1

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesland Bank | 1990 | | pagina 18