1957 te streven naar diversificatie zullen vele
bedrijven het thans moeten zoeken in een
toenemende specialisatie. Minder goed
renderende bedrijfsonderdelen zullen worden
afgestoten en de kernactiviteiten moeten
worden versterkt, al of niet in samenwerking
met andere bedrijven in dezelfde sector. Het is
niet altijd noodzakelijk dat een bedrijf heel groot
moet zijn om te overleven in een grotere markt.
Wanneer men een kwalitatief goed produkt
tegen een lage kostprijs maakt en dat kan soms
beter in een niet al te grote onderneming, dan
heeft men goede overlevingskansen. Gelet op
de structuur van het Friese bedrijfsleven met
relatief veel aan de landbouw verwante
bedrijven lijkt het niet waarschijnlijk, dat het
verdwijnen van de grenzen in Europa voor
Friesland een groot schokeffect zal betekenen,
ook al zijn hier en daar soms pijnlijke
aanpassingen aan de nieuwe situatie
onvermijdelijk. De Nederlandse en ook de Friese
landbouw kunnen in het algemeen met een lage
kostprijs goed concurreren met het buitenland.
De landbouw heeft groot belang bij open
grenzen, wanneer we zien dat 60 van onze
land- en tuinbouwprodukten wordt
geëxporteerd. Voor onze hoog gekwalificeerde
land- en tuinbouw liggen hier goede kansen
voor de afzet van merkprodukten met een hoge
toegevoegde waarde. Een sector die in
Friesland eveneens goed vertegenwoordigd is,
is die van het midden- en kleinbedrijf. In het
algemeen is er, althans direct na 1992, voor
deze sector geen schokeffect van het opengaan
van de grenzen te verwachten. Wel mag op wat
langere termijn verwacht worden dat de
kostendaling als gevolg van het opheffen van
grensbelemmeringen, Valutaproblemen en
dergelijke zal worden doorberekend in de
prijzen. Door lagere prijzen stijgt het
besteedbaar inkomen, hetgeen positief uitwerkt
op de vraag naar consumptiegoederen. Ook de
dienstverlenende sector, waarbij vooral aan het
bank- en verzekeringswezen moet worden
gedacht, verschaft aan een groeiend aantal
mensen werk in Friesland. De ruime
arbeidsmarkt, de kwaliteit van de aanwezige
arbeidskrachten en het in deze sector lage
zïekteverzuim spelen waarschijnlijk een niet
onbelangrijke rol bij de keuze van de
vestigingsplaats c.q. van de locatie waar men
bepaalde bedrijfsonderdelen wil uitbreiden. Ten
slotte is het opmerkelijk, dat er in Friesland geen
zelfstandige ondernemingen zijn waarvan de
aandelen ter beurze zijn genoteerd. Dat biedt
enige bescherming tegen onvrijwillige
overnames.
Friese economie
Over de ontwikkeling in 1988 van de Friese
economie kan men gematigd optimistisch zijn.
Weliswaar namen de omzet en de investeringen
in de Friese bedrijven enkele procenten minder
toe dan het landelijk gemiddelde, maar daar
stond tegenover dat de groei van de
werkgelegenheid in deze provincie in de pas
liep met de landelijke tendens, terwijl de
winstgevendheid van de bedrijven hier zelfs
meer steeg dan het landelijke cijfer. Men dient
overigens wel voorzichtig te zijn met het trekken
van algemene conclusies uit deze gegevens
omdat enkele grote bedrijven in een betrekkelijk
kleine regio het beeld incidenteel sterk kunnen
beïnvloeden, terwijl de situatie per bedrijfstak
ook kan afwijken van de algemene trend. Zo
drukken de problemen in de landbouw nog
steeds hun stempel op de economie van
Friesland. De bedrijvigheid in deze provincie is
voor ongeveer een derde gedeelte afhankelijk