voorzien. Wanneer het beoogde doel in 1992 zou worden gehaald, waaraan gerede twijfels bestaan, dan heeft het 35 jaar geduurd voordat men werkelijk de vruchten van de economische integratie kan gaan plukken. Handhaving van de nationale grenzen heeft ons al die jaren veel geld gekost. De Europese Commissie heeft berekend, dat de obstakels aan onze grenzen Europa jaarlijks 50 miljard ECU kosten, terwijl het budget van de Europese Commissie ongeveer 40 miljard ECU bedraagt. De prijzen van vele Produkten die in Europa geproduceerd en verhandeld worden kunnen na de eenwording substantieel worden verlaagd. Van onze buitenlandse handel ging in 1987 ongeveer 75 naar de overige EG-landen en van onze totale import kwam 64 uit de lidstaten van de Gemeenschap. Hieruit blijkt wel hoeveel belang wij hebben bij een kostenverlaging door het wegvallen van de grenzen in Europa. Ook onze concurrentiepositie ten opzichte van niet-EG- landen zoals Japan, Korea, Taiwan en de Verenigde Staten wordt hierdoor uiteraard versterkt. De Europese Commissie verwacht, dat na voltooiing van de interne markt in de landen van de Gemeenschap een extra jaarlijkse economische groei van ca. 1 te verwachten is. Het is evenwel denkbaar, dat een afzonderlijk land niettemin nadeel van de eenwording ondervindt. Dat laatste is echter voor ons land niet erg waarschijnlijk. Onze concurrentiepositie is sterk doordat bijvoorbeeld de loonkosten in de verwerkende industrie hier lager zijn dan in de meeste andere EG-landen. Bij ons is bovendien het totale steunbedrag als percentage van het nationale inkomen het laagste van alle EG-landen. Wij zijn derhalve goed voorbereid op een vrije concurrentie zonder vervalsende steunmaatregelen. Een voorwaarde voor het kunnen blijven concurreren in een grote Europese markt is wel, dat de loonkostenstijging in ons land binnen economisch aanvaardbare grenzen blijft. De verbeterde rentabiliteit van vele bedrijven en de toenemende schaarste in bepaalde sectoren van de arbeidsmarkt bergen het gevaar in zich, dat de reële lonen weer meer gaan stijgen dan de arbeidsproduktiviteit. De loonstijging bedroeg in het verslagjaar ca. 1,5 2 bij een stijging van de arbeidsproduktiviteit van 1,5 De ruimte voor reële loonsverhogingen is daarmede meer dan benut. De wens om toch tot een verhoging van het reëel beschikbare loon te komen kan met de minste schade voor onze economie beter worden vervuld door een lastenverlichting. De overheid kan een dergelijke vermindering van lasten echter alleen doorvoeren wanneer de overheidsinkomsten als gevolg van een voortgaande economische groei toenemen. Het is te hopen, dat de sociale partners onder invloed van het gunstige economische klimaat thans niet in dezelfde fout vervallen als in de jaren zeventig toen de lonen aanzienlijk meer stegen dan de arbeidsproduktiviteit met alle nadelige gevolgen voor de werkgelegenheid, de inflatie en het financieringstekort. Friesland 1992 Het is thans nog moeilijk in te schatten wat de gevolgen van een Europa zonder grenzen zullen zijn voor de Friese economie. Wanneer de grenzen wegvallen zullen een aantal bedrijven, die tot dusverre een zekere bescherming genoten door de toenemende concurrentie, het moeilijker krijgen. Andere zullen juist sterker komen te staan na 1992. In plaats van zoals in

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesland Bank | 1988 | | pagina 11