aan het einde van genoemd seizoen gemiddeld
rond het nulpunt liggen. Bij meerdere
akkerbouwers zijn de financiële reserves thans
reeds tot een kritiek niveau gedaald. In een
aantal gevallen zal, wanneer er structureel geen
uitzicht op een winstgevende exploitatie is, tot
bedrijfsbeëindiging moeten worden besloten.
Voor een groot deel van de Nederlandse
akkerbouwers ontstaan er, wanneer de prijzen
van de Produkten niet aantrekken, ernstige
continuïteitsproblemen. Het belang van de
samenleving bij een levensvatbare akkerbouw is
te groot dan dat men deze sector aan zijn lot
mag overlaten.
Friese economie
De hiervoor geschetste problemen in de
landbouw hebben ook de Friese economie niet
onberoerd gelaten. De bedrijvigheid in Friesland
is immers voor ongeveer een derde gedeelte
afhankelijk van de landbouw en de daaraan
verwante industrieën. De teruggang in
werkgelegenheid in deze provincie komt dan
ook voor een groot deel voor rekening van de
landbouw. Dat de werkloosheid in Friesland per
saldo weinig toenam is vooral te danken aan de
aanwas van arbeidsplaatsen bij de kleine
bedrijven 4
Uit de kortgeleden gehouden enquête
‘Regionale Bedrijfsontwikkelingen 1987’ blijkt,
dat de investeringsanimo in Friesland vrij stabiel
was. In 1985 investeerde 49 van de Friese
ondernemingen. In 1986 was dat percentage
gestegen tot 51 en in 1987 weer gedaald tot
het niveau van 1985. In verhouding tot de
Groningse en Drentse collega’s hebben de
Friese ondernemers het gemiddeld over de
laatste drie jaar niet slecht gedaan. Ook over de
omvang van de investeringen in Friesland zijn
wij niet al te somber. In 1986 investeerden de
Friese ondernemingen zelfs 13 meer dan in
1985. In datzelfde jaar daalden de investeringen
in het Noorden met 10 In 1987 was het beeld
tegengesteld. Toen daalden de investeringen in
Friesland met 8 terwijl het
investeringsniveau in het Noorden op peil bleef.
Men dient overigens voorzichtig te zijn met het
trekken van algemene conclusies uit deze
cijfers, omdat enkele grote bedrijven die in een
bepaald jaar veel of weinig hebben geïnvesteerd
de vergelijkende cijfers sterk kunnen
beïnvloeden. Daarom is alleen een vergelijking
van cijfers over meerdere jaren zinvol.
Ook wat betreft de investeringsaanvragen die in
aanmerking komen voor de Investeringspremie-
regeling (IPR) scoort Friesland niet slecht. Het
gaat hier uiteraard slechts om een deel van de
investeringen. Het betreft in het algemeen
echter wel vaak projecten die belangrijk zijn
voor de versterking van de economische
structuur en de werkgelegenheid. Uit eerder
genoemde enquête blijkt, dat in 1986 in
Friesland 68 bedrijven IPR-subsidie hebben
ontvangen betrekking hebbende op een totale
investering van bijna f 90 miljoen. In 1987
hebben in het kader van de IPR-regeling
60 Friese bedrijven voor f 128 miljoen
geïnvesteerd. Gelet op de positieve effecten van
regionale investeringsfaciliteiten, zoals de
IPR-regeling, op de bedrijvigheid in het
Noorden, is het van groot belang, dat deze
worden gehandhaafd.
Het beeld van Friesland wordt in economisch
opzicht thans uiteraard sterk bepaald door de
problemen in de landbouw. Wanneer het proces
van herstructurering in die sector over enkele
jaren zo ver is gevorderd, dat er weer van een
evenwichtige en gezonde situatie kan worden
gesproken, zijn wij niet pessimistisch gestemd
9
Friesland Bank Jaarverslag 1987