een totale schuld van 200 miljard heeft, waarvan 60 miljard aan kortlopende schuld. Ook van de reeds gerealiseerde en nog te verwachten olieprijsdaling zal waarschijnlijk per saldo een gunstige invloed uitgaan op ons economisch herstel. Nederland is niet alleen rijk aan aardgas maar ook aan industrieën die relatief veel energie gebruiken. De voordelen van een verlaging van de energieprijzen zullen naar verwachting groter zijn dan de nadelen van verminderde aardgasopbrengsten en van mogelijk stagnerende exporten naar enkele OPEC-landen. Ten slotte heeft ook de gunstige loon- en prijsontwikkeling in het verslagjaar iets bijgedragen tot een verbetering van de concurrentiepositie van Nederland. Dat deze nog slechts van bescheiden betekenis is moet worden toegeschreven aan het zwakke internationale afzetklimaat, het toenemend protectionisme en het geringe financiële weerstandsvermogen van onze exporterende industrieën. Voor een klein land als het onze, met een open economie, is het uiteraard van essentieel belang hoe de wereldeconomie zich ontwikkelt. Het laat zich aanzien, dat wij het moment waarop de kansen op een wereldwijde recessie aanzienlijk waren zijn gepasseerd en dat de vooruitzichten op een, weliswaar langzaam verlopend, economisch herstel thans gunstig kunnen worden beoordeeld. Het is te hopen, dat de financiële positie waarin ons bedrijfsleven verkeert geleidelijk zodanig verbetert, dat wij in ons land ook de vruchten van een dergelijke internationale economische opleving kunnen plukken. De hierna volgende beschouwing over de ontwikkeling van enkele bedrijfssectoren is gebaseerd op de gecombineerde jaarrekening. Groei der bank Onze instelling kan op een goed jaar terugzien. In een periode van economische stagnatie en dalende inflatie steeg ons balanstotaal nog met 9,1 van 1.712 tot 1.868 miljoen, tegenover een groei van 10,9 in 1981. Deze slechts geringe vertraging in de groei van onze instelling stemt tot voldoening, vooral wanneer men deze vergelijkt met de in het algemeen in het bankwezen sterk verminderde groei. Als regionale bank hebben wij tot dusverre gemeend ons zoveel mogelijk te moeten beperken tot het verlenen van diensten aan personen en instellingen werkzaam in de eigen regio. Door bewust niet te participeren in omvangrijke nationale en internationale bancaire transacties zijn ons in gunstige economische tijden wellicht bepaalde voordelen ontgaan. Thans, nu het economisch getij is gekeerd, plukken wij de vruchten van dit beleid. De groei van onze instelling heeft zich grotendeels voltrokken in de sector van de aan de bank toevertrouwde gelden. De vraag naar financieringsmiddelen bewoog zich wederom op een laag niveau. De financiële begeleiding van bestaande relaties, die worden geconfronteerd met de gevolgen van de economische crisis, vraagt steeds meer aandacht. De risicograad van diverse beleggingen neemt nu eenmaal toe naarmate de economische situatie verder verslechtert. Daarom hebben ook wij gemeend dit jaar de dotatie aan de voorziening voor algemene bedrijfsrisico’s te moeten verhogen. Het is verheugend, dat niet alleen onze bedrijfsomvang maar ook onze rentabiliteit in het verslagjaar belangrijk is toegenomen dank zij het feit, dat de baten meer zijn gestegen dan de kosten. Als gevolg van een aanzienlijk hogere brutowinst kon het batig saldo, na aftrek van de noodzakelijk geachte hogere afschrijvingen en voorzieningen, nog iets toenemen. Toevertrouwde gelden De aan onze instelling toevertrouwde gelden namen toe met 152 miljoen van 1.584 tot 1.736 miljoen. Deze stijging met 9,6 is vooral te danken aan de groei van de balansposten spaargelden en deposito’s. Wij achten het verheugend, dat in een tijd van inkomensmatiging de bij onze instelling ingelegde spaargelden blijven toenemen en zelfs in een mate die uitstijgt boven het landelijk gemiddelde. Financieringen Het beroep op de financieringsmiddelen der bank nam in het verslagjaar met 45 miljoen toe en wel van 1.243 tot 1.288 miljoen. Deze stijging met 3,7 is de resultante van enerzijds de toegenomen kredietvraag van onze leden en overige relaties, daaronder begrepen enkele met hen afgesloten wisselfinancieringsarrangementen en anderzijds de daling van de vraag naar leningen aangegaan ten behoeve van de aankoop van een eigen woning. De gunstige gang van zaken in de zuivelsector leidde tot een toenemend beroep op onze financieringsmiddelen, zowel voor investeringsdoeleinden als voor de financiering van de gestegen omzet. De dalende lijn in de vraag naar 7

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesland Bank | 1982 | | pagina 11