De bekendheid met de plaatselijke omstandigheden, niet
alleen met betrekking tot de financiële positie van onze
cliënten maar ook ten aanzien van de verandering in de
waarde van de door hen verstrekte onderpanden, is in de
huidige economische situatie van niet te onderschatten
betekenis.
Liquiditeit
De liquiditeitspositie van de bank is in het verslagjaar
verder versterkt door de hiervoor geschetste toename van
de toevertrouwde gelden en de daarbij achterblijvende
vraag naar financieringsmiddelen. Zo was per balansdatum
298 miljoen aan liquiditeiten beschikbaar tegenover 254
miljoen per ultimo 1979, een toename met ruim 17 In
verband met het onzekere economische klimaat is ons
streven er op gericht de liquiditeit van de bank verder te
vergroten. De geleidelijke vermindering van de balanspost
langlopend overheidspapier dient mede in dit licht te
worden beoordeeld.
Vestigingen
In het verslagjaar werden drie nieuwe vestigingen in
gebruik genomen en wel in Buitenpost, Oosterwolde en
Workum. Ons kantoor te Grouw werd in een nieuw pand
gehuisvest. Per ultimo 1980 bedroeg het aantal vestigingen
der bank vijftig. Aan het einde van het verslagjaar was
slechts één nieuwe vestiging in voorbereiding en wel in
Lemmer.
Deelnemingen
Onze dochterondernemingen op het gebied van de
assurantiebemiddeling ontwikkelden zich voorspoedig. Zo
namen de provisiebaten van het totale assurantiebedrijf toe
met 7,1 tegenover een stijging van 7,3 in 1979. Dat de
provisiebaten van het assurantiebedrijf, niettegenstaande de
sterk verminderde vraag naar hypothecaire geldleningen, in
het verslagjaar procentueel praktisch evenveel stegen als in
1979 is bijzonder verheugend. Dit werd onder andere
bereikt door het ontplooien van meerdere activiteiten op
het terrein van de verzekering van bedrijfsobjecten en de
verdieping van de assurantieportefeuilles van bestaande
cliënten.
Onze dochteronderneming, Passage- en Reisbureau
J. W. van der Meulen b.v., behaalde in het verslagjaar,
gelet op de minder gunstige gang van zaken in deze
sector, bevredigende resultaten. Steeds meer cliënten van
de bank maken van de diensten van dit reisbureau gebruik.
Het pand, waarin het kantoor Leeuwarden van genoemd
reisbureau is gevestigd, werd in het verslagjaar aangekocht
en zal in 1981 ingrijpend worden verbouwd.
De gang van zaken bij onze dochterondernemingen op het
gebied van de makelaardij stemt niet tot tevredenheid. De
prijsontwikkeling van onroerend goed, de hoge rentestand,
de afnemende inkomensgroei en de aanhoudende
discussie in politieke kringen over een beperking van de
fiscale renteaftrek leiden tot een aanzienlijke
terughoudendheid bij de aankoop van onroerend goed.
Toch zullen naar onze mening kopers en verkopers elkaar
op den duur, zij het op een wat lager prijsniveau, weer
vinden. Er zullen als gevolg van huwelijk, overlijden,
verhuizen e.d. steeds huizen van eigenaar verwisselen. Een
woning zal altijd blijven behoren tot de categorie van de
eerste levensbehoeften. Men dient er echter in ons land
nog aan te wennen, dat de woonlasten in de toekomst een
groter deel van ons inkomen zullen opeisen dan in het
verleden het geval is geweest. Dankzij de vergroting van
ons marktaandeel konden de provisiebaten van onze
makelaardijdochters in Friesland, Groningen en Drenthe
nog met 5,9 toenemen. Door het arbeidsintensieve
karakter van de bemiddelingswerkzaamheden en de moeite
die de makelaar zich thans moet getroosten om kopers en
verkopers tot elkaar te brengen, zijn de mogelijkheden tot
kostenbesparing in deze sector slechts in beperkte mate
aanwezig. Aangezien de kosten sneller stegen dan de
baten leverde de sector makelaardij geen positieve bijdrage
tot het concernresultaat over 1980 van de Friesland Bank.
Resultaten over 1980
De rente-, provisie- en overige baten namen in het
verslagjaar toe van 48 tot 50 miljoen. De kosten stegen
echter eveneens belangrijk en wel van 35 tot ruim
38 miljoen. Deze aanzienlijke kostenstijging is in
belangrijke mate veroorzaakt door een toename van de
personeelskosten met 11,5 De in ons vorige verslag
aangekondigde toepassing van de c.a.o. voor het
bankwezen per 1 januari 1980 op de arbeidsvoorwaarden
van al onze medewerkers(sters) is grotendeels
verantwoordelijk voor deze stijging.
De sterk gedaalde rentemarge in het spaarbankbedrijf was
er de oorzaak van dat de rentebaten per saldo terug liepen.
Voor een instelling als de onze met relatief vrij omvangrijke
vaste rentedragende beleggingen is een zo scherpe
rentestijging als in het verslagjaar is opgetreden nadelig.
De gemiddelde rente die aan de inleggers betaald moet
8