te bevorderen. Door enkele grote, landelijke banken in ons land is inmiddels op deze ontwikkeling gereageerd door zelf het initiatief te nemen tot het oprichten van participatiemaatschappijen. De mede op ons initiatief, reeds in januari 1978, opgerichte Friese Participatie Maatschappij, die een nuttige functie vervult, zal haar activiteiten ongetwijfeld verder kunnen uitbreiden door gebruik te maken van de door de regering in het vooruitzicht gestelde garantieregeling. De hierna volgende beschouwing over de ontwikkeling van enkele bedrijfssectoren is gebaseerd op de gecombineerde jaarrekening. Groei der bank De in ons vorige verslag uitgesproken verwachting, dat de groeicijfers der banken nadelig zullen worden beïnvloed door de slechter wordende economische situatie in ons land is helaas bewaarheid. Ook bij onze instelling trad in het verslagjaar een vertraging op in de groei van onze bedrijfsomvang. Zo steeg het balanstotaal der bank van 1.425 tot 1.548 miljoen, een stijging met 8,6 tegenover een groei van 15,8 in 1979. Dat ons balanstotaal toch nog met 123 miljoen kon toenemen in een periode van economische achteruitgang, stemt tot tevredenheid. Bij de beoordeling van ons groeicijfer dient te worden bedacht, dat in onze balanscijfers, in tegenstelling tot in die van de meeste andere banken, geen zgn. eurovalutatransacties zijn begrepen. Naar onze verwachting zal ook in de komende jaren nog rekening moeten worden gehouden met een wat afnemende groei in praktisch alle sectoren van het bankbedrijf. Het beleid onzer instelling is er in de voor het bankwezen voorspoedige jaren zestig en zeventig op gebaseerd geweest door het stichten van kantoren, het verwerven van deelnemingen en het aantrekken van bekwame medewerkers een zodanig modern bankapparaat op te bouwen, dat daarmede de jaren tachtig, zonder dat er in die jaren nog belangrijke uitbreidingsinvesteringen behoeven plaats te vinden, met vertrouwen tegemoet kunnen worden gezien. In plaats van een verdere sterke expansie van de bank in de breedte zal het accent naar onze mening meer komen te liggen op een uitbreiding van werkzaamheden in de diepte. Zo biedt het verdiepen van de zakelijke contacten met de bestaande bankrelaties nog goede mogelijkheden in een stagnerende economie. Toevertrouwde gelden De toename van de aan onze instelling toevertrouwde gelden met 118 miljoen van 1.299 tot 1.417 miljoen is vooral te danken aan de stijging met 10,2 van de balansposten spaargelden en waardepapieren, onder welk hoofd de toonderspaarbiljetten zijn gerubriceerd. In een periode waarin de spaarzin afneemt, in het bijzonder als gevolg van de inkomensmatiging, achten wij dit groeicijfer zeer bevredigend. Het beleid van onze Stichting Spaarbank is er vanouds op gericht, èn door het voeren van een actief rentebeleid èn door het entameren van bepaalde spaaracties, het echte sparen te bevorderen. Mede om deze reden hebben wij gemeend ons in het afgelopen jaar enigszins terughoudend te moeten opstellen met betrekking tot het aantrekken van korte termijngelden, waaraan geen spaargeldkarakter kan worden toegekend en waarvoor niet zelden zeer hoge rentepercentages dienden te worden betaald. Dat de balanspost deposito’s op termijn in het verslagjaar niet is toegenomen is hiermede verklaard. Financieringen Het beroep op de financieringsmiddelen van de bank nam in het verslagjaar wederom toe, zij het in mindere mate dan in 1979. Zo steeg de kredietverlening aan de leden en de niet-leden der bank in het verslagjaar van 316 tot 354 miljoen, een groei van 12 tegenover een toename van 14 in 1979. De groei van onze debiteurenportefeuille is voornamelijk te danken aan het toenemende beroep van onze leden op bestaande kredietfaciliteiten en aan de vraag uit deze sector naar langlopende financieringsmiddelen voor investeringsdoeleinden. De behoefte aan financieringsmiddelen in verband met de aankoop van een eigen woning nam bij onze instelling wederom af. De prijsontwikkeling van onroerend goed en de afnemende inkomensgroei zijn hiervoor de belangrijkste oorzaken. Zo verstrekten wij in 1980 voor een bedrag van 129 miljoen aan hypotheken met en zonder overheidsgarantie tegenover 170 miljoen in 1979. Aangezien uit aflossingen 82 miljoen beschikbaar kwam nam onze hypothekenportefeuille met 47 miljoen toe van 697 tot 744 miljoen. Een groeipercentage van 6,8 tegenover 17 in 1979. Ook in het verslagjaar hebben wij gemeend als regionale bank ons zoveel mogelijk te moeten beperken tot het honoreren van hypotheekaanvragen uit de eigen regio. Zo is van onze totale hypothekenportefeuille ongeveer 97 verstrekt aan cliënten woonachtig in de provincie Friesland. 7

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesland Bank | 1980 | | pagina 11