Afschrijvingen en dotaties
De in de winst- en verliesrekening opgenomen afschrijving
van gebouwen en inventarissen steeg met 368.000;
doordat ten aanzien van enkele bankgebouwen de termijn
waarin extra wordt afgeschreven is verstreken, verminderde
de desbetreffende afboeking ten laste van de bouwreserve
met 218.000.
Door deze omstandigheid is in 1979 ongeveer evenveel van
de gebouwen en inventarissen afgeschreven als in 1978, te
weten 3,9 miljoen, waarvan 2,9 miljoen ten laste van de
winst- en verliesrekening en een extra-afschrijving
ad 1 miljoen ten laste van de bouwreserve.
De toevoeging aan de voorziening algemene risico's is, in
verband met het onzekere economische klimaat en de
groei van onze debiteurenportefeuille, gebracht op
3 miljoen. De dotatie aan de bouwreserve kon enigszins
worden verlaagd aangezien thans geen grote
bouwprojecten meer in voorbereiding zijn.
Batig saldo
Rekening houdende met afschrijvingen, dotaties en
belastingen steeg het batig saldo van de winst- en
verliesrekening met 9 van 5,1 tot 5,5 miljoen. Volgens
statutair voorschrift dient het batig saldo toegevoegd te
worden aan het reservefonds. Mede hierdoor kon het
garantievermogen der bank toenemen van 88 tot 95
miljoen, een groei van 8 Uitgedrukt in procenten van
ons balanstotaal bedraagt het garantievermogen onzer
instelling thans 6,7 Gelet op de vermogensverhoudingen
in het Nederlandse bankwezen en het overwegend
niet-risicodragende karakter onzer beleggingen, achten wij
dit een bevredigend cijfer.
Wet toezicht kredietwezen
In het verslagjaar kwam de nieuwe Wet toezicht
kredietwezen tot stand. Deze wet voorziet o.a. in een
enigszins gewijzigde rubricering van het Nederlandse
bankwezen, hetgeen voor onze instelling heeft geleid tot
een inschrijving in afdeling 1 van het register der
kredietinstellingen, waarin de algemene banken
gerubriceerd worden. Aangezien er noch in de rechtsvorm,
noch in de doelstelling van onze instelling enige
verandering is opgetreden zou aan deze formele
aangelegenheid voorbij kunnen worden gegaan, indien er
niet enkele interessante nevenaspecten aan verbonden
waren.
Zo opent deze inschrijving voor ons de mogelijkheid het
lidmaatschap aan te vragen van de Nederlandse
Bankiersvereniging en van de Werkgeversvereniging voor
het Bankbedrijf, waartoe in het verslagjaar werd besloten.
Beide verenigingen hebben onze instelling inmiddels als lid
toegelaten. Gelet op de huidige omvang van de bank
achten wij het gewenst lid te zijn van organisaties die de
algemene banken representeren in het overleg met de
overheid, De Nederlandsche Bank, de vakorganisaties e.d.
Daarnaast is het bij de beleidsbepaling van onze instelling
ook van belang tijdig geïnformeerd te zijn omtrent
ontwikkelingen die dit beleid kunnen beïnvloeden. Een
ander gevolg van de invoering van de nieuwe Wet toezicht
kredietwezen is dat de collectieve arbeidsovereenkomst
voor het bankwezen, die voor alle algemene banken
verbindend is verklaard, derhalve thans ook op onze
instelling van toepassing is. In het verslagjaar werd over de
aanpassing van onze arbeidsvoorwaarden aan de C.A.O.
uitvoerig overleg gepleegd met de betrokken
belangenorganisaties en met onze Ondernemingsraad.
Vanaf 1 januari 1980 is de C.A.O. voor het bankwezen
integraal van toepassing op de arbeidsvoorwaarden van al
onze medewerkers(sters).
Het aantal medewerkers(sters) van de bank en onze
geconsolideerde dochterondernemingen nam in het
verslagjaar met 8 toe van 500 tot 540.
Gaarne willen wij al onze medewerkers(sters) dankzeggen
voor de ijver en toewijding waarmede zij ook in het
afgelopen jaar weer hun taak hebben verricht.
Leeuwarden, 14 maart 1980 Drs J. R. Kuperus
9