Verslag van de Directeur Economische ontwikkeling Er heerst nog steeds onzekerheid over de vraag of de huidige economische problemen waarmede wij in ons land te kampen hebben van tijdelijke aard zijn of dat hier sprake is van een meer structurele ontwikkeling die, althans op korte termijn, weinig uitzicht biedt op verbetering. Conjuncturele en structurele ontwikkelingen oefenen uiteraard beide, zij het in ongelijke mate, invloed uit op de economische gang van zaken in een land. Helaas moet worden geconstateerd, dat structurele problemen in het algemeen hardnekkiger van aard zijn en derhalve moeilijker te bestrijden dan conjuncturele. In het verslagjaar hebben zich enkele conjuncturele ontwikkelingen voorgedaan die wij positief waarderen. Voor een land als het onze, dat zo zeer is aangewezen op de handel met het buitenland, is de groei van de wereldhandel een zeer belangrijk gegeven, evenals de economische ontwikkeling in die landen waarmede wij vooral handel drijven. Alhoewel er in het verslagjaar nog geen sprake was van een duidelijk herstel van de wereldeconomie zijn toch in een aantal in economisch opzicht toonaangevende landen als West-Duitsland, de Verenigde Staten en Japan redelijke groeicijfers bereikt. Deze lichte conjuncturele opleving heeft ook in ons land bijgedragen tot een verbetering van de orderpositie van de industrie gepaard gaande met een geringe stijging van de industriële produktie en een toeneming van de investeringen. Helaas worden de hiervoor genoemde conjuncturele lichtpuntjes overschaduwd door ernstige structurele problemen. Zo is het zorgwekkend, dat de werkloosheid in ons land eerder de neiging heeft toe- dan af te nemen. Als gevolg van ons relatief hoge arbeidskostenniveau worden vele bedrijven, onder druk van de buitenlandse concurrentie, wel gedwongen te zoeken naar arbeidsbesparende produktiemethoden. De hierdoor vrijkomende arbeidskrachten vinden echter steeds minder emplooi in de dienstverlenende sector, waar geleidelijk ook een zekere stabilisatie van de vraag naar arbeidskrachten is opgetreden. Het structurele karakter van het werkloosheidsvraagstuk wordt voorts nog geaccentueerd door het nog steeds toenemende aantal vacatures bij het bedrijfsleven waarin niet op passende wijze kan worden voorzien. Naast de werkloosheid vormt het tekort op onze betalingsbalans over 1978 een reden tot zorg. Dit tekort is voor een belangrijk deel veroorzaakt door de geringere opbrengsten uit de export van aardgas en door het tekort op onze toeristenbalans. Aangezien de export van aardgas in de toekomst verder zal afnemen en het maken van een buitenlandse reis een belangrijke plaats in het bestedingspatroon van veie Nederlanders is gaan innemen, moet worden gevreesd, dat onze betalingsbalans ook de komende jaren een tekort zal vertonen. Wanneer we voorts constateren, dat het rendementsherstel in het Nederlandse bedrijfsleven, enkele sectoren uitgezonderd, ver beneden de verwachting is gebleven en er nog steeds belangrijke bedrijven met sluiting of personeelsinkrimping worden bedreigd, dan is het economisch perspectief bepaald niet opwekkend. Een lichtpunt in dit sombere economische beeld vormt de daling van het inflatietempo van 5Vi in 1977 naar 4 in het afgelopen jaar. Het beleid in ons land zal de komende jaren blijvend gericht moeten zijn op een beperking van de stijging van de arbeidskosten en collectieve lasten, waardoor er weer ruimte ontstaat voor een versterking van de concurrentiekracht van het bedrijfsleven en voor een vermindering van de werkloosheid. Alleen op deze wijze kunnen de structurele problemen, waarmede wij in ons land te kampen hebben, worden opgelost. De hierna volgende beschouwing over de ontwikkeling van enkele bedrijfssectoren is gebaseerd op de gecombineerde jaarrekening. Groei der bank De groei van onze instelling heeft zich, niettegenstaande het onzekere economische klimaat, ook in 1978 voortgezet. Zo steeg het balanstotaal van 1.076 tot 1.231 miljoen. Een toename derhalve met 155 miljoen of 14,4 Brengen we de 4 inflatie van het afgelopen jaar in mindering op het nominale groeipercentage bij onze instelling, dan resteert voor 1978 een alleszins aanvaardbare reële groei van ruim 10 Bij de beoordeling van dit cijfer dient te worden bedacht, dat in onze balanscijfers, in tegenstelling tot die van de meeste andere banken, geen zgn. Eurovalutatransacties zijn begrepen. De groei van een instelling ais de onze wordt uiteraard mede bepaald door de economische ontwikkeling van de provincie Friesland. Aangezien deze helaas achterblijft bij de groei van onze nationale economie is ons beleid er ook in het afgelopen jaar wederom op gericht geweest de basis der bank verder te verbreden. Naast de uitbreiding van het

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesland Bank | 1978 | | pagina 9