Verslag van de Directeur
Economische ontwikkeling
Van het economisch herstel, waarmede in 1976 nog
rekening werd gehouden, is in het verslagjaar helaas weinig
terechtgekomen. De grootste tegenvaller is waarschijnlijk
wel, dat de wereldhandel in 1977 slechts met 4 groeide
tegen 13 in 1976. Een stagnerende wereldhandel en een
verslechtering van onze internationale concurrentiepositie,
mede veroorzaakt door onze als gevolg van tijdelijke
aardgasbaten overgewaardeerde gulden, hebben in enkele
kwartalen geleid tot een tekort op de lopende rekening van
de betalingsbalans van ons land. Gelet op onze
omvangrijke deviezenreserves zou dit, mits het een tijdelijk
verschijnsel is, niet zo ernstig zijn ware het niet dat een
stagnerende export direct negatieve gevolgen heeft voor de
omvang van investeringen en werkgelegenheid. Daarnaast
valt het te betreuren, dat van het zo dringend nodige
rentabiliteitsherstel van het bedrijfsleven weinig terecht is
gekomen als gevolg van de loonsomstijging per man van
gemiddeld 8 en de prijsstijging van ongeveer 51/2 In
zijn algemeenheid kan worden gesteld, dat het verschil
door het bedrijfsleven moest worden bijgepast. Het beleid
in ons land zal in toenemende mate gericht moeten zijn op
een beperking van de stijging van de arbeidskosten en
collectieve lasten, waardoor er weer ruimte ontstaat voor
een versterking van de concurrentiekracht van het
bedrijfsleven en voor een vermindering van de
werkloosheid. Een lichtpunt in het wat sombere
economische beeld vormt uiteraard de onverwacht snelle
daling van het inflatietempo in ons land. Wanneer wij er
gedurende een aantal jaren in slagen door een gematigd
loon- en prijsbeleid het inflatiepercentage in ons land te
fixeren op een niveau dat beneden dat van onze
belangrijkste handelspartners ligt, dan is het economisch
perspectief op termijn wellicht wat minder somber dan het
nu lijkt.
Regionaal economisch beleid
De regering heeft in haar ,,Nota inzake het regionale
sociaal-economische beleid” een poging ondernomen
wegen en middelen aan te geven die kunnen leiden tot een
verkleining van de economische achterstand van bepaalde
regio’s. Teneinde de economische structuur van het
Noorden te verbeteren heeft men in het verleden vooral
getracht nieuwe ondernemingen aan te trekken, al of niet
door verplaatsing van bedrijven van het Westen van ons
land naar het Noorden. Gelet op de huidige economische
situatie waarin ons land verkeert is van zodanige pogingen
thans helaas weinig resultaat te verwachten. Naast een niet
erg aantrekkelijk industrieel klimaat vormen ook de
werkloosheid in het Westen van het land en de geringe
mobiliteit van de factor arbeid een belemmering voor de
verplaatsing van bedrijven. Het verdient daarom
aanbeveling met kracht te streven naar een versterking van
de financieel-economische structuur van een aantal reeds
in het Noorden gevestigde bedrijven, mede in het belang
van de handhaving, respectievelijk uitbreiding van de
werkgelegenheid in deze ondernemingen. Daarbij zal men
zich overigens niet alleen moeten baseren op de
maatregelen die door de centrale overheid worden
genomen. Ook de regio zelf zal de nodige initiatieven
dienen te ontwikkelen met het doel de in de eigen
provincie aanwezige groeimogelijkheden zo veel mogelijk te
benutten. In dit verband is het verheugend, dat mede door
toedoen van onze instelling een Friese Participatie
Maatschappij is opgericht die zich ten doel stelt een
bijdrage te leveren tot de verbetering van de economische
structuur van de provincie Friesland. Een evenwichtige
ontwikkeling van dit gewest, waarbij uiteraard ook andere
dan economische waarden een rol spelen, is vooral gebaat
bij een versterking van de groeimogelijkheden van de
bedrijven die hier gevestigd zijn. Als regionale bank
rekenen wij het, voorzover dat op banktechnische gronden
mogelijk is, mede tot onze taak hiertoe een bijdrage te
leveren.
De hierna volgende beschouwing over de ontwikkeling van
enkele bedrijfssectoren is gebaseerd op de gecombineerde
jaarrekening.
Groei der bank
Ons bedrijf heeft zich gedurende het verslagjaar gunstig
ontwikkeld. Zo steeg het balanstotaal met 19,3 van 902
tot 1.076 miljoen. Het passeren van de 1 miljard mijlpaal,
vier jaar nadat de 'h miljard grens werd bereikt, vormt een
duidelijk bewijs van de sterke groei van onze instelling. Het
is opmerkelijk, dat wij ons hoge nominale groeipercentage
van ruim 19 hebben weten te handhaven in een jaar
waarin de inflatie verder is teruggedrongen. Er is in het
verslagjaar bij onze instelling dan ook sprake geweest van
een forse reële groei in practisch alle bedrijfssectoren.
Het beleid der bank is in het verslagjaar overigens niet
alleen gericht geweest op het bevorderen van de groei
maar ook op de vergroting van de rentabiliteit. In dit
verband is het verheugend, dat het batig saldo van de
5