Verslag van de Directeur
Economische ontwikkeling
De economische situatie in 1974 werd gekenmerkt door
een afnemende economische groei, een ongekend hoge
inflatie en een toenemende werkloosheid. De reeds voor
de oliecrisis duidelijk waarneembare ongunstige econo
mische ontwikkeling is nog versterkt door de vervier
voudiging van de olieprijzen in ongeveer één jaar tijds,
waardoor grote bedragen van de industrielanden naar de
olieproducerende landen zijn overgeheveld. Het hierdoor
teruglopen van de bestedingen in de ontwikkelde landen
kan leiden tot een economische crisis wanneer niet tijdig
een bevredigende oplossing wordt gevonden voor het
terugvloeien van de oliegelden naar die landen. Ook al
bevindt Nederland zich in de bevoorrechte positie dat de
stijgende aardgasprijs compensatie biedt voor de gestegen
olieprijzen, een wereldwijde economische teruggang treft
ook ons land, dat zo zeer is aangewezen op de handel
met het buitenland.
De overheid in ons land tracht de vermindering van de
bestedingen, zowel door particulieren als door bedrijven,
met conjunctuur-stimulerende middelen tegen te gaan.
Wij menen te moeten betwijfelen of zodanige maatregelen,
mede gelet op het open karakter van onze economie, wel
voldoende effect sorteren wanneer men het hoofdprobleem
de bestrijding van de inflatie onvoldoende aanpakt.
Van 1967 tot 1973 is ons land in de E.E.G. het land geweest
met het hoogste inflatiepercentage, leder jaar weer ging
de loonstijging ver uit boven de toename van de produkti-
viteit. Is het een wonder, dat het bedrijfsleven als gevolg
van de enorme arbeidskostenstijging in ons land de laatste
jaren in toenemende mate in arbeidsbesparende machines
is gaan investeren en diverse ondernemingen een deel van
hun produktie in het buitenland hebben ondergebracht?
Hierdoor is in ons land een vrij omvangrijke structurele
werkloosheid ontstaan. Alleen door de inflatie te bestrijden,
dat wil zeggen zeer gematigde loon- en prijsverhogingen
toe te staan gepaard gaande met een rendements-
verbetering van de bedrijven, kan men deze structurele
werkloosheid geleidelijk de baas worden. Het is te hopen,
dat nu de wereldgrondstoffenprijzen wat dalen en ook de
inflatie in 1975 naar verwachting iets zal afnemen een
geleidelijke vermindering van de stijging der arbeidskosten
mogelijk wordt. De bestrijding der inflatie is de belangrijkste
voorwaarde voor een vermindering van de werkloosheid.
Monetaire politiek
De pogingen van De Nederlandsche Bank om door toe
passing van het haar ter beschikking staande instrumen
tarium op monetair gebied een bijdrage te leveren tot de
inflatiebestrijding verdienen veel waardering. De oorzaken
van de huidige omvangrijke inflatie liggen echter niet
primair in de monetaire sfeer. Bovendien wordt de
bewegingsvrijheid van De Nederlandsche Bank om een
geheel eigen beleid te voeren sterk beperkt door buiten
landse ontwikkelingen. Het is naar onze mening dan ook
de vraag of aan de invloed van de monetaire politiek op het
economisch gebeuren niet een te grote betekenis
wordt toegekend.
Gelet op de omvangrijke inflatie in ons land zou voor onze
centrale bank een wat minder forse rentedaling als in de
afgelopen maanden is opgetreden waarschijnlijk niet
onwelkom zijn geweest. De Nederlandsche Bank dient de
rentedaling in het buitenland echter wel te volgen wil zij
niet het risico lopen dat er veel buitenlands geld ons land
binnen stroomt, hetgeen de inflatie juist zou versterken.
Voorts beeft het instrument van de zgn. indirecte krediet-
beheersing in onvoldoende mate geleid tot de beoogde
verminderde groei in de kredietverlening door de banken.
Het gevolg van de kredietbeheersingsmaatregelen was wel,
dat de geldmarkt in het verslagjaar aanhoudend krap was
en de banken dientengevolge veelvuldig een beroep
moesten doen op hun kredietfaciliteit bij De Nederlandsche
Bank.
De rente-verhogende werking van het systeem van
kredietbeheersing leidt niet alleen tot een verkleining van
de rentemarge der banken maar kan ook het aantrekken
van geldmiddelen uit het buitenland tot gevolg hebben,
hetgeen in de huidige economische situatie uiteraard
minder gewenst is. In de verkleining van de rentemarge
hebben overigens de meeste banken aanleiding gevonden
een systeem in te voeren van wisselende toeslagen op de
aan het disconto gekoppelde krediet-tarieven. Hierdoor
heeft de discontopolitiek van De Nederlandsche Bank als
instrument ter beïnvloeding van de zgn. debetrentetarieven
der banken aan betekenis ingeboet en worden de lasten van
de kredietbeheersing in feite grotendeels op het
bedrijfsleven afgewenteld.
De hierna volgende beschouwing over de ontwikkeling van
enkele bedrijfssectoren is gebaseerd op de gecombineerde
jaarrekening.
6