Verslag van de Directeur
Naamswijziging
Wij menen dit eerste jaarverslag van de Coöperatieve
Vereniging Friesland Bank te moeten aanvangen
met het geven van een korte samenvatting van de motieven
die hebben geleid tot het besluit de naam onzer instelling
te wijzigen.
Toen in 1913 een aantal coöp. zuivelfabrieken in Friesland
een eigen bank stichtten lag het voor de hand,
dat men hieraan de naam Coöp. Zuivel-Bank gaf.
Reeds spoedig na de oprichting bleek de bank ook op
niet-zuivelorganisaties in de provincie Friesland
een zekere aantrekkingskracht uit te oefenen. Zo traden
in de loop der jaren praktisch alle overige daarvoor in
aanmerking komende organisaties en coöperaties op
landbouwgebied als lid toe. Met de voortgaande
groei onzer instelling breidde zich geleidelijk ook het
contact met niet-agrarische relaties uit. Zo is, mede door
de vestiging van een aantal bijkantoren in de stedelijke
sfeer, meer dan de helft van onze relaties thans reeds
afkomstig uit de niet-agrarische sfeer. Als gevolg van
de ontwikkeling van een typische landbouwkredietinstelling
tot een algemene bank ontstond de behoefte de naam
der bank meer in overeenstemming te brengen
met haar tegenwoordige werkzaamheid. De keuze van
de nieuwe naam is in belangrijke mate beïnvloed
door de wens om het algemene en regionale karakter
der bank, met behoud van haar structuur en doelstelling,
in de naam tot uitdrukking te brengen.
De op 7 mei 1969 gehouden algemene vergadering
der Coöp. Zuivel-Bank keurde het voorstel om de naam
onzer instelling te wijzigen in „Coöperatieve Vereniging
Friesland Bank” met algemene stemmen goed.
De desbetreffende akte van statutenwijziging werd op
14 mei 1969 notarieel verleden. Uit praktische overwegingen
werd besloten de nieuwe naam vanaf 1 januari 1970
publiekelijk te gaan voeren.
Economische situatie
Het jaar 1969 werd gekenmerkt door een voortgaande
economische groei. De nationale produktie steeg naar
hoeveelheid met ongeveer 51/2%, terwijl onze export
naar volume met 14% toenam, hetgeen bij een
invoerstijging van 13% resulteerde in een bescheiden
overschot op de lopende rekening van onze betalingsbalans.
De aanhoudende expansie van onze economie
heeft er o.a. toe geleid, dat de nog ongebruikte
produktiecapaciteit in de industriële sector thans praktisch
geheel verdwenen is, terwijl de spanningen op de
arbeidsmarkt eerder toe- dan afnamen. Deze situatie
resulteerde in een versterking van de opwaartse druk
op het loon- en prijspeil. Zo bedroeg de nominale
loonstijging, inclusief sociale lasten, ongeveer 10%. De
kosten van levensonderhoud stegen in 1969 met ongeveer
7i/2%. Het reëel beschikbare inkomen van de werknemer is,
na aftrek van belastingen, derhalve nauwelijks gestegen.
Helaas moet eveneens worden geconstateerd, dat de
voortgaande expansie in een op volle toeren draaiende
economie wederom gepaard is gegaan met een verdere
aantasting van de waarde van onze munteenheid. Het
wordt door velen terecht als ongezond en onbillijk ervaren,
dat de voortschrijdende inflatie kennelijk de prijs blijkt te
zijn die wij moeten betalen voor de handhaving van onze
economische groei en volledige werkgelegenheid. De forse
stijging van lonen en prijzen treft niet slechts degenen die
een vast inkomen genieten, doch levert evenzeer een gevaar
op voor het voortbestaan van talrijke bedrijven. Zo dreigt
de landbouw, waar de mogelijkheden tot prijsverhoging
beperkt zijn, wel in bijzondere mate getroffen te worden
door de algemene kostenstijging. De van overheidswege
getroffen voorzieningen op het gebied van de ontwikkeling
en sanering van de landbouw dienen thans, zowel op
sociale als op economische gronden, versneld tot uitvoering
te komen. Hetzelfde kan gezegd worden van de maatregelen
die verbetering trachten te brengen in de vaak
moeilijke positie waarin vele kleine ondernemers in de
middenstands- en andere dienstverlenende bedrijven
verkeren. Landbouw en middenstand, jarenlang belangrijke
pijlers onzer samenleving, mogen de financiële middelen
niet onthouden worden om zich aan te passen aan de zich
snel voltrekkende structuurveranderingen in onze economie.
Het Noorden
Er valt gelukkig een toenemende belangstelling waar te
nemen voor de problemen waarmede het Noorden van ons
land wordt geconfronteerd. In vele rapporten en discussies,
die aan de economische problematiek van het Noorden
4