Verslag van de Directie Economische ontwikkeling (n economisch opzicht was 1968 een goed jaar voor ons land. Onze nationale produktie steeg met circa 10%, de loonstijging bleef enigszins achter bij de toeneming van de arbeidsproduktiviteit, de werkloosheid nam af en onze be talingsbalans vertoonde een, zij het gering, overschot. Het komt ons voor, dat de belangrijkste oorzaak van deze gun stige economische ontwikkeling is gelegen in de omstandig heid, dat wij in 1968 een voorzichtig loon- en prijsbeleid hebben gevoerd als gevolg waarvan er een toenemende buitenlandse vraag naar Nederlandse Produkten ontstond. Het conjunctuurherstel in West-Duitsland en de overbeste- ding in de Verenigde Staten droegen in belangrijke mate bij tot de toeneming van onze nationale export met 14%, waartegenover de invoer slechts met 11 steeg. Deze gunstige ontwikkeling werd helaas enigszins over- schaduwd door de aan het einde van het jaar optredende spanningen in onze economie, die enerzijds hun oorzaak vinden in te omvangrijke bestedingen en anderzijds kunnen worden toegeschreven aan de snelle stijging van Ionen en prijzen. Het economisch perspectief wordt in hoge mate bepaald door de vraag of de overheid en de verschillende belangengroeperingen er in slagen door een politiek van zelfbeperking de loon- en prijsstijgingen binnen economisch aanvaardbare grenzen te houden. Slaagt men daarin niet, dan gaat niet alleen de inflatie in versneld tempo door, maar zal ook onze concurrentiekracht ten opzichte van het buitenland ernstig worden aangetast, met alle gevolgen van dien voor onze werkgelegenheid, betalingsbalans etc. Een land dat de meest elementaire spelregels der economie overtreedt, krijgt daarvoor vroeg of laat de rekening gepresenteerd. Monetaire situatie De schaarste aan geldmiddelen demonstreerde zich het afgelopen jaar in de stijging van de rentetarieven op de geld en kapitaalmarkt. De krappe geldmarktsituatie blijkt wel hier uit, dat het officiële tarief voor daggeldleningen zich vrijwel steeds in de buurt bewoog van het zgn. promesse-disconto, dat is het tarief waarvoor de banken geld kunnen lenen bij De Nederlandsche Bank. Het rendement op langlopende staatsleningen steeg in het verslagjaar van 6,3 tot 6,6 waarbij dient te worden aangetekend, dat de laatste (6y2 Staatslening in 1968 in feite een mislukking werd, waarna de rente op de kapitaalmarkt snel het 7 niveau bereikte. De Nederlandsche Bank heeft in de aan het einde van het jaar optredende conjuncturele spanningen en in de rente stijging in binnen- en buitenland aanleiding gevonden haar discontotarieven op 20 december 1968 met 1/2 te verho gen. Daarnaast is besloten tot wederinvoering van de krediet- beperkingsmaatregelen over te gaan. De motieven die heb ben geleid tot het afkondigen van deze maatregelen zijn bekend en worden door ons ook volledig gerespecteerd. Wij vragen ons echter wel af, of het juist en billijk is, dat het steeds weer de banken zijn die moeten bijdragen tot het verminderen van de onevenwichtigheden in onze economie, terwijl deze in eerste aanleg niet door het bankwezen wor den veroorzaakt. De gevolgen van de kredietbeperkings- maatregelen kunnen voor de verschillende financiële instel lingen bovendien ook zeer ongelijk zijn, waardoor in dat geval de onderlinge concurrentieverhoudingen worden scheef getrokken. Daarnaast dient bedacht te worden, dat het vooral de middelgrote en kleine ondernemingen in ons land zijn die door dergelijke kredietbeperkingsmaatregelen worden getroffen, aangezien juist deze ondernemingen in belangrijke mate op bankkrediet zijn aangewezen. De grote ondernemingen in ons land hebben over het algemeen de beschikking over ruimere financieringsmogelijkheden dan de kleine. Op internationaal monetair gebied hebben zich in het ver slagjaar veelvuldig spanningen voorgedaan. Het vraagstuk van een eventuele herziening van het huidige stelsel van vaste wisselkoersen kwam daarbij meerdere malen aan de orde. Het lijkt gewenst de mogelijkheden te onderzoeken om het vrij starre wisselkoersmechanisme te vervangen door een soepeler werkend stelsel. In dit verband kan ge dacht worden aan een geringe vergroting van de speelruimte waarbinnen de wisselkoersen mogen schommelen. Bij dit alles dient overigens wel bedacht te worden, dat de oorzaken van de verschillende valuta-crises fundamenteel niet liggen bij het internationale geldstelsel zelf, maar bij die landen wier betalingsbalans niet in evenwicht is. Iedere monetaire samenwerking dient dan ook, wil deze duurzaam resultaat opleveren, gepaard te gaan met een internationale coördi natie op het terrein van de economische politiek, in het bijzonder met betrekking tot het streven naar meer even wichtige betalingsbalansen. Het heeft n.l. weinig zin om op internationaal monetair gebied allerlei spelregels op te stel len wanneer de nationale regeringen geen ernst maken met hun streven naar evenwicht in hun eigen financiële huishou ding. Groei der bank Onze instelling ontwikkelde zich in het verslagjaar zeer be- 5

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesland Bank | 1968 | | pagina 7