juistheid van de door ons in de afgelopen jaren gevolgde politiek om door middel van de vestiging van enkele bij kantoren, het contact met de bestaande cliënten te verstevi gen en de weg naar de bank voor nieuwe relaties te openen. Een zekere decentralisatie is te meer geboden nu de banken in toenemende mate worden ingeschakeld bij de uitvoering van diverse betalingsopdrachten. In het verslagjaar werd een nieuw bijkantoor in Leeuwarden-West in gebruik genomen, terwijl met de bouw van ons nieuwe kantoor in Heerenveen zodanige vorderingen werden gemaakt, dat de officiële opening op 1 februari 1967 kon plaatsvinden. Zoals uit de jaarcijfers blijkt, nam de kredietvraag van de leden aanzienlijk toe en wel van ƒ31,9 tot ƒ52,1 miljoen. Bij de beoordeling van deze stijging dient echter te worden opgemerkt, dat de kredietbehoefte onzer leden zich per ultimo 1965 tijdelijk op een zeer laag niveau bewoog. De bijzondere omstandigheden die hiertoe hebben geleid en waarover in ons vorige verslag uitvoerig is geschreven, deden zich in 1966 niet voor. De uit de balanscijfers blij kende forse stijging in de kredietvraag der leden draagt dan ook meer het karakter van een terugkeer naar de voor onze instelling normale omvang dezer kredietverlening. Overi gens mag worden aangenomen, dat de kredietbehoefte van onze leden werkzaam op het terrein van de produktie en afzet van zuivelprodukten, reeds in 1967, als gevolg van de aanpassing aan het prijzenniveau in de E.E.G., belangrijk zal stijgen. De vraag naar geldmiddelen van de zijde van onze overige relaties nam in het verslagjaar toe, hetgeen moge blijken uit de stijging van de balansposten debiteuren en hypotheken. Het stemt tot voldoening te mogen constateren, dat onze instelling aan de grotere kredietvraag uit deze sector over het algemeen kon voldoen zonder daarbij de door De Nederlandsche Bank vastgestelde normen voor de kredietexpansie te overschrijden. Resultaten over 1966 De bedrijfsresultaten vertoonden een verheugende stijging. De rente- en provisiebaten namen zelfs met ruim 26 toe en wel van 2,98 tot 3,77 miljoen. De exploitatiekosten stegen met 18 van 1,47 tot 1,74 miljoen. Deze op zich zelf niet geringe kostenstijging kon derhalve ruimschoots worden opgevangen door de toegenomen baten. De hogere rentebaten vinden voor een belangrijk deel hun oorzaak in de toegenomen rentemarge. De verklaring hier voor is gelegen in het feit, dat de stijging van de algemene rentevoet zich nu eenmaal, vooral bij een instelling als de onze met relatief veel spaargelden, eerder openbaart bij de door de bank op korte termijn uitgezette dan bij de aan haar toevertrouwde geldmiddelen. In een periode van dalende rente is de invloed van deze bedrijfsstructuur op de rente marge uiteraard tegengesteld. De stijging der provisiebaten werd in hoofdzaak veroorzaakt door de toegenomen inkomsten uit de door ons verleende bemiddeling in het betalingsverkeer onzer relaties met het buitenland. Dat daarnaast ook onze effectenafdeling, niet tegenstaande de geringere omzetten als gevolg van het minder gunstige beursklimaat, nog tot de stijging der pro visiebaten bijdroeg moet worden toegeschreven aan de in 1966 veelvuldig plaats gehad hebbende emissies. De in komsten uit de door ons verleende bemiddeling bij het plaatsen van in hoofdzaak obligaties namen dientengevolge belangrijk toe. Dankzij het gunstige bedrijfsresultaat kon de toevoeging aan de voorziening voor uitbreiding en mechanisatie worden verhoogd van 200.000,tot 400.000,Deze grotere dotatie houdt verband met de in het verslagjaar plaats ge had hebbende investeringen in de twee eerdergenoemde nieuwe bijkantoren en met de aanschaf van een 2e com puter. De administratieve verwerking van de snel groeiende omzet vraagt, naarmate er steeds meer diensten van de banken worden gevraagd, onze voortdurende aandacht. Dat onze instelling als schakel in het betalingsverkeer een be langrijke functie vervult moge blijken uit de geldomzet van onze giro-afdeling in 1966 ten bedrage van 2,9 miljard, een stijging t.o.v. 1965 van 18%. Met de uitbreiding van onze computerinstallatie, waarop ook de gehele administratie van onze bijkantoren wordt gevoerd, beogen wij de toenemende omzet snel en met een ongeveer gelijkblijvende personeels bezetting op te vangen. De gehele installatie, die op de balans voorkomt onder het hoofd inventaris, is inmiddels volledig afgeschreven. De aanschaffingswaarde van de in 1966 aan ons bezit toegevoegde panden is, onder aftrek van ruime afschrijvingen, geactiveerd. De rentestijging in ons land heeft wederom geleid tot een koersdaling van obligaties als gevolg waarvan er een waarderingsverlies op ons effectenbezit ontstond van ruim ƒ550.000,Hiervan is ƒ250.000,ten laste van de exploitatierekening over 1966 en ƒ300.000,ten laste van het reservefonds gebracht, welk laatstgenoemd bedrag weer bij het reservefonds zal worden gevoegd, zodra de door uitloting resp. koersstijging ontstane koerswinst ons hiertoe in staat stelt. Het laat zich 8

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesland Bank | 1966 | | pagina 10