5
ons in staat, de toegenomen kredietvraag en het renteloze deposito bij De Nederlandsche Bank
te financieren. Mede dankzij een in het kader van het huidige kredietbeperkingsbeleid gewenste
en bij onze instelling ook gerealiseerde consolidatie van bankschuld in langlopende leningen, bewoog
onze kredietverlening zich op het einde van het boekjaar weer binnen de grenzen van de toelaatbaar
geachte kredietexpansie. Het totaalbedrag onzer beleggingen was op dat moment zelfs weinig hoger
dan het vorige jaar. Als gevolg hiervan kwam de stijging der toevertrouwde gelden praktisch geheel
ten goede aan een versterking onzer liquiditeitspositie. Per balansdatum was in direct opeisbare en
realiseerbare vorm ruim 43 miljoen beschikbaar.
Wat de in 1964 behaalde resultaten betreft kan worden vermeld, dat de rentebaten in het eerste
halfjaar gunstig werden beïnvloed door de beide discontoverhogingen, waartegenover staat dat
onze rentemarge in het tweede halfjaar aanzienlijk daalde als gevolg van de verhoging der credit-
rentetarieven en de verplichting een renteloos deposito bij De Nederlandsche Bank aan te houden.
Het stemt tot voldoening, dat onze rente-inkomsten per saldo toch nog konden toenemen van 1,75
miljoen tot 2,01 miljoen, een stijging derhalve van ruim 14 De stijging der provisiebaten moet
in hoofdzaak worden toegeschreven aan de nog steeds toenemende omzetten van onze afdeling
buitenland. De hogere rente- en provisiebaten gingen helaas voor een groot deel op in de sterke
kostenstijging, hoofdzakelijk veroorzaakt door de gestegen salarissen, de aanpassing der pensioen
voorzieningen en enkele éénmalige uitgaven verband houdende met de opening van onze nieuwe
bijkantoren. De aanschaffingswaarde van de in 1964 gekochte bedrijfspanden is, onder aftrek van
de daarop verrichte afschrijvingen, geactiveerd. Teneinde de regelmaat in onze bedrijfsresultaten
niet te zeer te verstoren leek het gewenst, de lasten voortvloeiende uit de vestiging van vier nieuwe
bijkantoren over meerdere jaren te verdelen. De verhoogde dotatie aan de reserve voor koersver
schillen op effecten houdt verband met de gedaalde koersen van de in ons bezit zijnde obligaties.
Zoals in ons vorig jaarverslag reeds werd opgemerkt, wordt bij de waardering van ons effectenbezit
uitgegaan van de beurskoers per balansdatum, evenwel niet boven pari. De rentestijging in ons land
heeft wederom geleid tot een koersdaling van obligaties als gevolg waarvan er een waarderings-
verlies op ons effectenbezit ontstond van bijna ƒ500.000,Hiervan is 120.000,ten laste van
de exploitatierekening over 1964 en 380.000,ten laste van het reservefonds gebracht, welk
laatstgenoemd bedrag weer bij het reservefonds zal worden gevoegd, zodra de door uitloting resp.
koersstijging ontstane koerswinst ons hiertoe in staat stelt. Het batig saldo der exploitatierekening
bedroeg tenslotte 413.000,
Wij willen niet nalaten onze erkentelijkheid te betuigen aan al onze medewerkers voor de ijver en
toewijding waarmede zij ook in 1964 weer hun taak hebben verricht.
Volledigheidshalve menen wij in dit verslag niet onvermeld te mogen laten, dat de fontein op het
Europaplein te Leeuwarden, aangeboden ter gelegenheid van het 50-jarig jubileum der bank in 1963,
op 16 oktober 1964 officieel aan het Bestuur der Gemeente Leeuwarden werd overgedragen.
Algemene vergadering
In de statutair voorgeschreven algemene vergadering, die gehouden werd op 22 april 1964, werden
de balans en exploitatierekening over 1963 behandeld en goedgekeurd. Het aftredende lid van het
Bestuur, de heer W. Leenstra, werd herkozen, evenals het lid van de Raad van Toezicht, de heer
Ir. P. Stallinga.
Door de Directie werden voorts uitvoerige mededelingen verstrekt over de algemene financiële en
economische situatie en het door de bank gevoerde beleid.
De Coöp. Zuivelindustrie „Fresia” G.A. te Leeuwarden, de Coöp. Zuivelindustrie „Gorredijk e.o.”
G.A. te Gorredijk, de Stichting Landbouw- en Coöperatiecentrum „Oranjewoud” te Leeuwarden,
de Bond van Boeren- en Tuindershulp Koöperaties te Leeuwarden, de Stichting Fries-Gronings
Pluimveeproefbedrijf te Marum en de Coöp. Spaar- en Voorschotbank „Holwerd” te Holwerd,
werden als lid aangenomen.
Leeuwarden, 5 april 1965. Drs. J. R. KUPERUS, Directeur.