ALGEMENE VERGADERING 7 De rente op de kapitaalmarkt kon zich gedurende het verslagjaar vrijwel op hetzelfde niveau handhaven. Het hoge peil der nationale besparingen en de relatief geringe kapitaalvraag van overheid en bedrijfsleven oefenden echter een voortdurende druk uit op het renteniveau. Mede dankzij de door De Nederlandsche Bank gegeven toestemming tot een hervatting van de kapitaalexport door het toelaten van buitenlandse guldensleningen op de Nederlandse kapitaalmarkt kon echter een belang rijke rentedaling worden voorkomen. Het Overheidsbeleid lijkt er, althans voor de naaste toekomst, op gericht te zijn een verdere daling van de kapitaalrente te voorkomen. De rente op de geldmarkt bewoog zich vrijwel het gehele jaar, met uitzondering van enkele krappe perioden, op een lager niveau. In de discontotarieven van De Nederlandsche Bank traden geen wijzigingen op. Het totaalcijfer der balans overschreed, voor het eerst in de geschiedenis der bank, de 100 millioen gulden. De aan de bank toevertrouwde geldmiddelen namen met ruim 11 millioen gulden toe, voor namelijk veroorzaakt door een stijging in de voor lange termijn bij de bank gedeponeerde gelden. Mede hierdoor kon de liquiditeitspositie wederom worden versterkt. Aan het einde van het boekjaar was in direct opeisbare en realiseerbare vorm ca. 17 millioen gulden beschikbaar. De activiteiten van de afdeling buitenland namen belangrijk toe als gevolg van de aanwijzing onzer instelling als deviezenbank. De Coöp. Zuivel-Bank staat thans met 27 banken in 15 landen in rechtstreekse relatie. De resultaten van het op 3 januari 1961 geopende bijkantoor in Leeuwarden- Oost stemmen tot tevredenheid. Niet de bouw van een bijkantoor in Leeuwarden-Zuid werd in het verslagjaar een aanvang gemaakt. Zowel de rente- als provisiebaten vertoonden in het afgelopen jaar een stijging, resulterende in een hoger netto voordelig saldo ten bedrage van 298.083,57, hetgeen volgens statutair voorschrift aan de reserve werd toegevoegd. Deze groeide, mede door de daarop gekweekte rente, aan tot 4.679.833,82. Rekening houdende met de overige op de balans voorkomende reserves, stegen deze in totaal tot ruim 5,8 millioen gulden. Wij willen dit verslag niet beëindigen, zonder ook op deze plaats nog eens te hebben stil gestaan bij het afscheid, wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, van de heer Dr. R. Kuperus als directeur der Coöp. Zuivel-Bank. De heer Kuperus, die 37 jaar lang aan de bank verbonden is geweest, waarvan ruim 30 jaar als directeur, heeft immers wel in zeer bijzondere mate zijn stempel op de ontwikkeling van onze instelling gezet. Onder zijn bekwame leiding is de Coöp. Zuivel-Bank uitgegroeid tot een bloeiende instelling, die allerwege in de provincie vertrouwen geniet. Het zijn naar onze mening vooral geweest zijn liefde voor de Friese boerenstand, zijn groot vertrouwen in de coöperatie en zijn vaste wil om datgene te bereiken wat hij zich had voorgesteld, die kenmerkend waren voor zijn persoon. Dankzij zijn inzicht en capaciteiten neemt de Coöp. Zuivel-Bank thans een bijzondere plaats in, in het financieel-economisch leven van Friesland. Zijn activiteiten beperkten zich overigens allerminst tot die zaken, die alleen voor de bank van belang waren. In een op 14 juni 1961 gehouden afscheidsbijeenkomst werd de heer Kuperus door talrijke sprekers dank gebracht voor het vele en belangrijke werk door hem voor de Coöp. Zuivel-Bank en voor Friesland verricht. De Coöp. Zuivel-Bank is Dr. R. Kuperus blijvend dank verschuldigd voor de wijze, waarop hij zijn persoon en werkkracht gedurende zovele jaren in dienst der bank heeft gesteld. In de statutair voorgeschreven algemene vergadering, welke werd gehouden op 19 april 1961, werden de balans en exploitatierekening over 1960 behandeld en goedgekeurd. Het aftredende lid van het Bestuur, de heer J. van der Laan, werd herkozen, evenals het lid van de Raad van Toezicht, de heer N. Nammensma. In de plaats van de aftredende directeur Dr. R. Kuperus, werd per 1 juli 1961 met algemene stemmen tot directeur benoemd Drs. J. R. Kuperus, voorheen adjunct-directeur der bank. Aan enkele verenigingen werd een kredietverhoging toegestaan, terwijl uitvoerige mede delingen werden verstrekt over de algemene financiële en economische situatie en het door de bank gevoerde beleid. De Coöp. Zuivelfabriek „Ezinge” te Ezinge, de Coöp. Aankoopvereniging „Donker broek” te Donkerbroek en de Coöp. Voorschot- en Spaarbank „Tzummarum en Omstreken” te Tzummarum werden als lid aangenomen.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Friesland Bank | 1961 | | pagina 9