's-Gravenhage, 26 Maart 1929.
'Ingevolge art. 52 der Statuten hebben wij de eer U het verslag onzer
Bank over 1928 aan te bieden.
In het afgeloopen jaar ontvingen wij een voorstel van het Bestuur der
N.V. Nederlandsche Hypotheekbank te Veendam om met haar' tot eene fusie te
komen, ten einde met aanvankelijk behoud van onze instelling deze geleidelijk
te. doen opgaan in gemelde Bank.
Commissarissen en Directie, na onderzoek van dit voorstel eenparig van
meening, dat aanneming hiervan in het belang onzer Bank moest worden
geacht, hebben aandeelhouders per circulaire hiermede in kennis gesteld met het
gevolg, dat alle aandeelhouders op dit voorstel zijn ingegaan en het in het begin
van het jaar 1929 geheel tot uitvoering kon komen.
Ten voordeele van houders onzer Algemeene Hypotheekbrieven is overeen
gekomen, dat de Nederlandsche Hypotheekbank deze onvoorwaardelijk waarborgt.
De beide instellingen beschikken gezamenlijk over ruim 3 millioen aan
reserveszij hebben ruim 70 millioen aan pandbrieven in omloop en ruim
73 millioen aan hypotheken uitstaan.
Onze instelling blijft voorloopig bestaan als zelfstandige Naamlopze Vennoot
schap onder onze Directie, terwijl wij U voorstellen deze aan te vullen door de
benoeming van de Heeren Mr. M. J. Bos en Mr. J. Wilkens, Directeuren der
Nederlandsche Hypotheekbank, tot Directeuren onzer Bank en het College van
Commissarissen aan te vullen door de benoeming van de Commissarissen van
de Nederlandsche Hypotheekbank.
De voordeelen welke worden verkregen door het brengen van beide in
stellingen in één hand, zullen naar wij ten volle vertrouwen tengevolge hebben,
dat zal blijken dat bovengenoemde besluiten, welke met zoo algemeene instemming
zijn genomen, in aller belang zijn geweest.
Op 31 December waren de 1750 aandeelen verdeeld over 458 aandeel
houders. In verband met de omwisseling in aandeelen Nederlandsche Hypotheek
bank per 1 Januari 1929 is geen aandeelhouderslijst aan dit verslag toegevoegd.