BIJLAGE II.
De in het jaar 1926 gesloten leeningen waren verdeeld als volgt
A. Naar de wijze van aflossing
17 leeningen aflosbaar in eens, gesloten voor ten hoogste
5 jaar288.200.—
161 leeningen aflosbaar in jaarlijksche termijnen, gesloten
voor ten hoogste 10 jaar 2.595.150
178 2.883.350-
B. Naar het rentecijfer
98 leeningen tegen 5 i-4°9*05°-
70 5Ä 1.184.800.-
10 I I 5% I II 1 289.500.-
178 2.883.350.-
C. Naar de grootte
1 van meer dan 100.000. 200.000.—
5 75.001.— tot 100.000.—446.500.—
5 50.001.- 75.000.-. 276.000.-
15 25.001.- 50.000.-512.000.-
61 10.ooi25.000.— 912.700.-
91 10.000.— en minder k536.150.—
178 2.883.350.-
D. Naar de ligging
13 in Amsterdam f 294.500.—
1 Rotterdam. 10.000.—
47 ’s-Gravenhage 996.200.
30 Noord-Holland (behalve Amsterdam)123.050.—
34 Zuid-Holland (behalve Rotterdam en’s-Gravenhage) 679.600.-
7 Utrecht157.000.-
24 Gelderland386.700.—
22 Noord-Brabant 236.300.—
178 2.883.350.-
21