's-Gravenhage, i Maart 1926.
Ingevolge art. 52 onzer Statuten, hebben wij de eer U het verslag onzer
Bank over 1925 aan te bieden.
In het algemeen was er, in verband met den algemeenen economischen
toestand hier te lande in het afgeloopen jaar nog meer aanbod van- dan vraag
naar kapitaal. Dit had eene daling van dén rentestand ten gevolge, die zich ook
in ons bedrijf deed gevoelen.
De te bedingen rente daalde; de beurskoersen onzer Algemeene Hypotheek-
brieven stegen.. Onder deze omstandigheden vonden onze 472 en 5 brieven
gereede plaatsing en was er voor ons aanleiding de uitgifte van brieven
stop te zetten en eene extra-uitloting onzer 6 °/o brieven te doen plaats hebben.
Het disagio op de nieuw geplaatste 472% brieven werd, ingevolge besluit
van de Algemeene Vergadering van 6 Maart 1913, van de extra-reserve afge
schreven.
Hoewel de hierboven aangestipte toestand op de geldmarkt voorts leidde
tot een abnormaal groot bedrag aan aflossingen, ten beloope van niet minder
dan ƒ2.256.248.75, waren wij in staat eenoog grooter bedrag van ƒ2.851.400.—
aan soliede leeningen uit te zetten.
Wij hebben dan ook alle reden tot tevredenheid over den gang van zaken
in het afgeloopen jaar.
Voor de behaalde resultaten verwijzen wij naar achterstaande Balans en
Verlies- en Winstrekening!
Bij goedkeuring der voorgestelde winstverdeeling, zullen onze totale reserves
bedragen 714.028.04s.