’s-Gravenhage, 5 Maart 1924.
Ter voldoening aan art. 52 der Statuten, hebben wij de eer U het jaar
verslag onzer Bank over het jaar 1923 aan te bieden.
In de eerste helft van dit boekjaar viel er een goede afzet onzer Algemeene
Hypotheekbrieven waar te nemen, zoodat de Bank in dat tijdvak over ruime
middelen beschikte.
In de maand September echter maakte deze afzet plaats voor een belangrijk
aanbod van brieven, waaraan wij zooveel mögelijk tegemoet kwamen.
Als oorzaak van dezen ommekeer meenen wij den angst voor inflatie te
kunnen aanwijzen, onder den invloed waarv^p het publiek aan dollarwaarden de
voorkeur gaf.
De uitbreiding onzer zaken is dan ook niet zoo groot geweest als in het
eerste halfjaar verwacht werd.
De Algemeene Hypotheekbrieven hebben zich evenwel als beleggingsobject,
zelfs in de moeilijkste jaren, op peil kunnen houden, hetgeen wel een bewijs is
van het vertrouwen van het geldbeleggend publiek in de soliditeit van ons bedrijf.
Gedurende het geheele jaar was er groote vraag naar hypothecaire leeningen.
In het laatste halfjaar steeg door de weinig beschikbare middelen de te
bedingen rente van 5% %.tot 6
In totaal is er in het afgeloopen boekjaar op hypotheek uitgezet eene som
van 2.692.200.
Hoewel de economische toestand nog niet rooskleurig te noemen is en de
stroom van faillissementen blijft aanhouden, zijn er toch ook teekenen van ver
betering waar te nemen, zoodat wij vertrouwen in de toekomst meenen te
mogen hebben.
Gezien de verkregen resultaten, kunnen wij met den loop der zaken
tevreden zijn.
Worden de Balans en Winst- en Verliesrekening goedgekeurd en de voor
stellen omtrent de winstverdeeling aangenomen, dan zullen de gezamenlijke
reserven bedragen ruim 584.000. tegen ruim 539.000.— aan het einde
van het vorige boekjaar.