Ter voldoening aan art. 52 der Statuten, hebben wij de eer U aan te
bieden het verslag van onze Bank over het boekjaar 1918.
Hoewel wij over de résultaten van het afgeloopen jaar tevreden zijn en
over den koers onzer hypotheekbrievert, in vergelijking met andere soliede
beleggingsfondsen, ook niet mogen klagen, was deze echter toch zoo laag dat
de plaatsing der 4$ brieven een te groot verlies aan de Bank zou hebben
gebracht, en was de Directie daarom voor het sluiten van nieuwe leeningen
hoofdzakelijk aangewezen op de aflossingen op bestaande leeningen.
De oorlogstoestand heeft op het bedrijf in zijn geheel niet gunstig gewerkt.
Dit blijkt duidelijk hieruit dat het bedrag aan uitstaande hypotheken tusschen
1911 en 1913 toenam met rond 685.000. en tusschen 1916 en 1918 slechts
met rond ƒ109.000.
Het is te hopen dat de vrede aan dezen toestand een einde zal maken
en de Banjf zich opnieuw op normale wijze zal kunnen uitbreiden.
Evenals vorige jaren zijn wij van oordeel, dat wij de reserves ook ditmaal
zooveel mogelijk moeten versterken.
De gezamenlijke reserves zullen, als de Algemeene Vergadering van Aan
deelhouders zich met het voorstel van Commissarissen vereenigt,.bedragen
345.000.— (vorig boekjaar 314.000. niettegenstaande wij op het effectenbezit
van het belegd reservefonds een som van 18.000. hebben moeten afschrijven.
Onze debiteuren kwamen ook in deze voor menigeen zoo moeilijke tijden
hunne verplichtingen stipt na, zoodat de Bank in dit boekjaar geen enkele
maal tot executie behoefde over te gaan.
°or'beiasting In den loop van dit jaar ontvingen wij een aanslagbiljet over het jaar 1917
ten bedrage van ƒ14.880. welk bedrag na overleg met den betrokken In
specteur werd teruggebracht tot ƒ8100.— waarmede wij echter geen genoegen
namen, zoodat wij tegen dezen aanslag in beroep zijn gegaan bij den Raad
van Beroep.
Wij vertrouwen, dat het door ons ingesteld beroep tot eene gunstige
beslissing voor onze Bank zal leiden.