Deze uitgelote Algemeene Hypotheekbrieven waren, van 2 Januari
1919 af, pari betaalbaar.
Op 3 Maart 1919 waren nog niet ter aflossing aangeboden: 100.—
uitgelote 4Algemeene Hypotheekbrieven, losbaar per 2 Januari 1918,
Serie I N°. 6196 en 7.600. losbaar per 2 Januari 1919 en wel 4
1000.— Serie I Nos. 198, 951, Serie II N°. 1895, Serie III N°. 2551, 4
500.— Serie I N09. 557b, Serie III N°. 28ioa, 2824“, 2854Y 16 100.—
Serie II N°\ 19172’3’4, 19211’618> 9, I9283,6’7 en 19431’ 4’8’9’10.
Al de omgewisselde 4 en de betaalde uitgelote 4^ Algemeene
Hypotheekbrieven zijn onbruikbaar gemaakt door het Algemeen Administratie-
en Trustkant oor te Rotterdam.
De uitstaande Algemeene Hypotheekbrieven zijn gewaarborgd door:
i°. de onder eerst hypothecair verband gesloten geld-
leeningen, te zamen ad14-747•5I4*46;
2°. het kapitaal der Bank, waarvan nog van aandeel
houders te vorderen is 1.250.000.—
3°. de statutaire reserve en extra-reserve op 31 Dec. 1.1.,
inclusief voorgestelde storting uit de Winst 1918, ad 345.461.195;
en 40. de waarde van het Kantoorgebouw en den kantoor-
inventaris, nadat de voorgestelde afschrijving heeft plaats
gehad, voorkomende op de Balans voor slechts 45.001.—
Den 13 Maart 1918 had de twintigste gewone Algemeene Vergadering
van Aandeelhouders plaats. Het College van Commissarissen vergaderde den
27 Februari, 13 Maart en 24 September 1918.
Wij vergaderden geregeld; één onzer nam elke maand de positie der
Bank op, waarvan blijkt uit een telkens daarvan opgemaakt proces-verbaal.
Maandelijks werd aan Commissarissen een staat verzonden, houdende
mededeeling omtrent den loop der zaken.
De geheele administratie der Bank werd namens ons geregeld gecontro
leerd door den Heer G. van der Willik, accountant, alhier.
V ergaderi ngen
