Economische ontwikkeling Coöperatieve Centrale Boerenleenbank verkrijgen, de volledige eenwording van de beide Centrale Banken nog voor het einde van 1972 gerealiseerd kunnen worden. Indien aan het in september 1970 aangekondigde voor nemen tot een 20 volledig mogelijk samengaan met de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank gevolg wordt gegeven door een besluit van de Algemene Vergadering tot fusie met deze zusterinstelling, zal dit verslag het laatste jaarverslag zijn, dat door de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank aan haar leden wordt uitgebracht. 6 Internationaal De economische betrekkingen tussen de industriële landen verkeerden in het afgelopen jaar in een bijzonder spanningsveld als gevolg van een acuut geworden inter nationale monetaire crisis. Reeds enige jaren was er sprake van onrust op de valutamarkten, gepaard gaande met speculatieve geld- bewegingen. In het verslagjaar ontstond een impasse met betrekking tot het voortbestaan van het na-oorlogse internationale monetaire stelsel op basis van de overeenkomsten van Bretton Woods in 1944. De niet tijdige pariteitsherzieningen brachten enorme internationale geld- en kapitaalstromen teweeg, waartegen sommige valutamarkten niet bestand bleken te zijn. West-Duitsland met in het voetspoor Nederland, ging over tot het tijdelijk prijsgeven van de vaste koersver- houdingen, in afwachting van de totstandkoming van een nadere positiebepaling van de Amerikaanse dollar. Ook door andere landen werden op wisselkoersgebied maatregelen getroffen om een excessieve toevloed van buitenlands kapitaal af te remmen en om zodoende een bijdrage te leveren voor het herstel van het internationale evenwicht. Een tweede belangrijke fase trad in toen de Amerikaanse president op 15 augustus 1971 besloot de inwisselbaarheid van de dollar tegen goud tijdelijk op te schorten. Deels was deze opschorting ingegeven door het chronisch tekort op de betalingsbalans en deels door het uitblijven van de economische groei in de Verenigde Staten. Door deze ontwikkeling kwam het internationale monetaire systeem volledig op losse schroeven te staan. Uit handels politiek oogpunt was het Amerikaanse besluit om de invoer met een extra 10% heffing te belasten funest. Mede in verband met de verslechterde conjuncturele situatie in vele landen, lag in de maatregelen van de Amerikaanse regering de kiem voor een herleving van een internationale handelsoorlog. Verheugend was het dan ook dat nog voor het afsluiten van het verslagjaar een overeenkomst in het kader van de 'Groep van Tien' kon worden bereikt. Indien de praktijk uitwijst dat de nieuwe vaste pariteiten inderdaad overeenstemmen met de vraag- en aanbods condities, zal de voor de ongestoorde ontwikkeling van het internationale handels- en kapitaalverkeer vereiste zekerheid op valutair gebied in belangrijke mate zijn teruggekeerd. Dit houdt echter beslist niet in, dat daarmee de vragen betreffende de grondslagen van een goed functionerend internationaal geldstelsel volledig zijn opgelost. De problematiek met betrekking tot de vorm en de omvang van de internationale liquiditeiten, de convertibiliteit van de dollar en het opstellen van regels die een internationaal monetair evenwicht kunnen waar borgen, vormen een complex geheel, waaromtrent nog veel internationaal overleg moet worden gevoerd. Behalve de monetaire impasse gaf ook de verslechtering van het algemene economische klimaat in de geïndu strialiseerde landen aanleiding tot grote zorg. Ofschoon de economische situatie van land tot land verschilde, waren er toch een aantal problemen, zoals de uitbreiding van de werkloosheid en de sterke stijging van de lonen en prijzen, kenmerkend voor de economische ontwikkeling in het algemeen. Teneinde de inflatiespiraal te doorbreken en de economische groei te bevorderen hanteerden de regeringen uiteenlopende instrumenten van economische politiek. Duidelijker dan ooit is gebleken hoe moeilijk het is om de volledige werkgelegenheid, een stabiel prijsniveau en betalingsbalansevenwicht tegelijkertijd te realiseren. Europese Economische Gemeenschap De verwikkelingen op internationaal monetair gebied hebben in het verslagjaar niet bijgedragen tot een daad werkelijke vooruitgang in de richting van een economische en monetaire unie. Eerder is er in dit opzicht sprake van een vertraging die nog versterkt werd door de uiteen lopende conjuncturele situaties in de afzonderlijke landen. Het voortduren van een te hoog inflatiepeil is allerminst bevorderlijk voor het scheppen van voorwaarden die tot een geïntegreerd economisch en monetair beleid kunnen leiden. Onder deze omstandigheden is een heroriëntatie omtrent de wijze waarop het ontworpen faseringsplan voor de totstandkoming van een economische en monetaire unie kan worden uitgevoerd, dringend gewenst. Een gemeen schappelijk optreden van de Benelux-landen, zoals in het verslagjaar met betrekking tot de internationale mone taire problematiek tot uiting kwam, is daarbij van belang. De onderhandelingen over de uitbreiding van de Europese Gemeenschappen met de landen Groot-Brittannië, Ierland, Denemarken en Noorwegen hebben in het verslagjaar tot dusdanig positieve resultaten geleid, dat op 22 januari 1972 de debestreffende stukken officieel ondertekend konden worden. De totstandkoming van deze uitbreiding heeft voor de positie van de Europese Economische Gemeenschap

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank | 1971 | | pagina 4