tuinbouw
komen door de bepalingen inzake de mogelijkheden van
denaturatie en inlevering te verruimen.
De schade voor de graantelers werd daardoor niet weg
genomen, doch wel verminderd.
Gunstige resultaten werden behaald met de teelt van
consumptie-aardappelen, waarvoor de prijs zich op hoog
niveau bewoog als gevolg van een grote vraag uit het
buitenland.
De rundveestapel onderging in 1969 een verdere uit
breiding. Deze uitbreiding werd begunstigd door het
speciaal in het najaar uitzonderlijk mooie weer. In ver
gelijking met 1968 is de melkproduktie in 1969 toege
nomen met 2,1 De aan de producenten uitbetaalde
prijs per kg melk was in 1969 lager dan in 1968. De
prijzen van rundvlees en in het bijzonder van kalfsvlees
waren hoog.
De varkenshouderij profiteerde in 1969 van de hoge
prijzen, welke golden voor slachtvarkens alsook voor
biggen. In weerwil van dit gunstige prijsniveau vertoonde
de varkenshouderij slechts een geringe uitbreiding. De
ontwikkeling naar grotere aantallen varkens per bedrijf,
gepaard gaande met een vermindering van het aantal
varkenshouders, zette zich in 1969 voort. In verband
hiermede steeg het in de sector varkenshouderij uit
staande kredietbedrag in de loop van 1969 aanzienlijk.
De produktie van slachtkuikens in 1969 was 13% groter
dan in 1968. Niettegenstaande deze uitbreiding kon de
produktie tegen redelijke prijzen worden afgezet.
Een sterke uitbreiding deed zich eveneens voor bij de
leghennen. Mede hierdoor kwamen na het eerste kwar
taal van 1969 de eierenprijzen op een zeer laag niveau.
De gemiddelde producentenprijs voor eieren bedroeg in
de jaren 1967, 1968 en 1969 achtereenvolgens 1,93.
2,02 en 1,87 per kg.
algemeen
De groei van de Nederlandse tuinbouw heeft zich
1969 voortgezet en zal zeer waarschijnlijk niet minde
zijn dan in de afgelopen jaren. De bruto-produktiewaard
van tuinbouwgewassen nam gedurende de jaren 1963 tc
en met 1968 toe van 1.411 miljoen tot 1.985 miljoer
In vijf jaar is dit een stijging van 40 welke echte
beneden de toename van de produktiewaarde van all<
bedrijfssectoren in Nederland lag. Deze bedroeg in de
zelfde periode 61
Een dergelijke ontwikkeling kan helaas niet worden ge
constateerd bij de rentabiliteitsontwikkeling in de diverse
tuinbouwsectoren, zoals uit tabel 5 blijkt.
In 1964 trad een duidelijke daling van de rentabiliteit op
in alle sectoren. Deze was opvallend krachtig in de sec
tor groenteteelt onder glas. De juiste oorzaak van dit
verschijnsel is vooralsnog niet met zekerheid vast te
stellen. Waarschijnlijk moet hierbij aan een complex van
factoren worden gedacht.
Naast de kostenstijging zal ook de uitbreiding van de
produktie tengevolge van uitbreiding van het areaal en
ten gevolge van een verhoogde produktiviteit een be
langrijke rol hebben gespeeld. In de periode 1963 t/m
1968 nam de geldomzet van tuinbouwprodukten toe met
40 terwijl de geproduceerde hoeveelheid steeg met
44
Deze hogere produktie is niet het gevolg van een toe
name van het aantal tuinbouwbedrijven, maar van een
grotere produktie per bedrijf. Het bovenstaande vooral
als resultaat van het feit, dat de laatste jaren belangrijke
breedte- en diepte-investeringen op bestaande bedrijven
hebben plaatsgevonden. Een ontwikkeling, welke zich in
1969 in versterkte mate heeft voortgezet ten opzichte
van de voorgaande jaren. Hierdoor is het mogelijk te
komen tot een optimale aanwending van de produktie-
middelen, terwijl mechanisatie en automatisering kunnen
bijdragen tot een beperking van de kostenstijgingen.
Een nadere analyse van de bedrijfsuitkomsten toont aan,
dat er van bedrijf tot bedrijf belangrijke verschillen op
treden. Naast een aantal bedrijven dat niet tot een slui
tende exploitatie kwam, is er een aantal bedrijven dat
een goed resultaat behaalde.
Vooral de relatief grotere en meer solvabele bedrijven
worden aangetroffen in de categorie winstgevende be
drijven. De verklaring van dit verschijnsel moet echter
niet zozeer uit de bedrijfsomvang en de financiële positie
alleen worden verklaard, maar vooral ook als een gevolg
van de capaciteiten van de ondernemer.
Uit eerder genoemde onderzoekingen van het L.E.I. blijkt
16
bovendien, dat het in het algemeen steeds dezelfde be
drijven zijn, welke winst maken of verlies lijden. Hierdoor
ontstaat de situatie, dat een bepaalde groep bedrijven
zich steeds kan aanpassen aan de steeds wijzigende
omstandigheden, terwijl dit bij de andere groep achter
wege blijft en zelfs niet kan worden overgegaan tot de
noodzakelijke vervangingen.
Het accent bij de behandeling van de financierings-
aanvraag van de bedrijven is vooral gelegen bij het on
derkennen van de capaciteiten van de ondernemer. Zijn
deze als goed aan te merken, dan mag in het algemeen
worden verwacht, dat hij aan zijn verplichtingen zal vol
doen en een verantwoord inkomen zal behalen. Hierbij
mag echter niet zonder meer worden voorbijgegaan aan
het eigen vermogen. Ontbreekt dit of is dit onvoldoende,
dan zal een financiering niet mogelijk zijn. Voor de jonge,
beginnende tuinders brengt dit grote financieringspro
blemen mede. Teneinde als tuinder te beginnen, moet
men kunnen beschikken over een voldoende produktie-
eenheid, welke een optimale aanwending van de pro-
duktiemiddelen mogelijk maakt.
De stichtingskosten van een dergelijk bedrijf zijn echter
hoog en het eigen vermogen is niet altijd voldoende. Juist
deze interne moeilijkheden eisen reeds de volledige
aandacht op van de tuinbouw en het zou daarbij een
natuurlijke voorwaarde moeten zijn, dat de externe om
standigheden aan alle eisen voldoen. In het afgelopen
jaar dreigden externe omstandigheden als verzilting en
luchtverontreiniging de moeilijkheden in het westen des
lands nog te vergroten.
bedrijfstakken
In de groenteteelt onder glas zijn de resultaten over 1969
bij de bedrijven met verwarmd glas verbeterd ten op
zichte van vorig jaar. Met name geldt dit voor de pro-
dukten tomaten en komkommers. De niet-verwarmde be
drijven zullen waarschijnlijk een weinig beter resultaat
hebben behaald dan in 1968.
Mogelijk kan deze ontwikkeling er aanleiding toe geven,
dat het areaal groenten onder glas zich weer enigszins
gaat uitbreiden. Gedurende de laatste jaren stagneert de
Tabel 5
bedrijfsresultaten tuinbouwbedrijven (netto-overschot per 100,kosten)
glasbedrijven verwarmd vollegrondsbedrijven
Bloembollen-
De Kring
Aalsmeer
streek
IJsselmonde
groenten
bloemen
bloembollen
groenten
fruitteelt
1955
16
16
32
1956
29
22
27
21
1957
18
15
22
5
1958
27
23
30
5
7
1959
25
25
43
22
47
1960
15
30
48
1
7
1961
19
28
27
2
42
1962
18
35
18
6
4
1963
22
24
11
3
5
1964
1
19
7
13
6
1965
1
22
2
10
3
1966
4
20
4
2
9
1967
2
13
9
0
21
1968
1
10
1
4
23
Bron: L.E.I. no. 173, tuinbouwcijfer 1969, no's 189, 4.21, 4.22, 4.8 en 4.23.
17