coöperaties algemeen In de agrarische dienstverlenings-, aankoop-, afzet- en verwerkingssector neemt de coöperatieve vereniging als rechtsvorm een belangrijke plaats in. Essentieel is bij de financiering van deze verenigingen, dat de leden ervan aansprakelijkheid aanvaarden met betrekking tot de financiële consequenties voortvloeiende uit de door de vereniging uitgeoefende activiteiten. Veelal is die aansprakelijkheid onbeperkt, hetzij naar rato van de omvang van de zaken, welke men ge middeld over de laatste drie of vijf jaren met de vereni ging heeft gedaan, hetzij volgens een andere maatstaf. Ook komt het voor, dat die aansprakelijkheid naar boven afgegrendeld is tot een in de statuten van de desbetref fende vereniging vastgelegd maximumbedrag. Bij de beoordeling van een financieringsaanvraag en de financiële positie van een coöperatie wordt steeds reke ning gehouden met de bij de vereniging geldende aan sprakelijkheidsregeling. Dat neemt evenwel niet weg, dat bij de coöperaties een zodanig beleid dient te worden gevoerd, dat een beroep op de ledenaansprakelijkheid kan worden voorkomen. Daartoe is meer dan ooit ge boden, dat wordt gestreefd naar de vorming van een belangrijk stuk eigen vermogen. Voor iedere gelijksoor tige onderneming met een andere rechtsvorm is dit een vanzelfsprekende zaak. De noodzaak van de vorming van eigen vermogen treedt des te scherper naar voren, naarmate de verschuivingen van het arbeidsintensieve naar het kapitaalintensieve karakter van de bedrijven zich duidelijker beginnen af te tekenen. De voortschrijdende technische ontwikkeling heeft een snelle economische veroudering van de bedrijfsoutillages tot gevolg. Deze economische veroudering treedt echter ook op als gevolg van de voortgaande concentraties, waarbij in vele gevallen bepaalde bedrijfsonderdelen worden afgestoten. Tenslotte mogen ook de gevolgen van mogelijke structuurwijzigingen in de toekomst in de agrarische sector niet worden onderschat. Het behoeft nauwelijks betoog, dat hiervoor een buffer aan eigen vermogen aanwezig dient te zijn. De totstandkoming van de wet Vennootschapsbelasting 1969 zal enige veranderingen in de fiscale behandeling van de coöperaties tot gevolg hebben. Deze verande ringen zijn niet alle als verbeteringen aan te merken, zij het, dat door toedoen van de Tweede Kamer het reg ringsontwerp op bepaalde punten in voor de coöperatit gunstige zin werd omgebogen. Belangrijk was de totstandkoming van de Nationa Landbouwkooperatieve Raad, voortvloeiend uit een re constructie van de Nationale Coöperatieve Raad. Lede zijn thans voorheen bij de N.C.R. en de Raad van Ove leg aangesloten organisaties. bedrijfstakken In de aan- en verkoopsector zijn in de algemene verga dering van Cebeco van december 1969 met overgrote meerderheid verstrekkende wijzigingen van de Cebeco statuten aangenomen. De beoogde structuurwijziging zal in de loop van 197C en volgende jaren, als een groot aantal aangesloten ver enigingen zich voor een gemeenschappelijk beleid zullen hebben uitgesproken, verder gestalte krijgen. Met belangstelling zullen de verdere ontwikkelingen worden gevolgd. De uitslag van de vergadering van de deelgenoten- verbruikscoöperaties van CO-OP Nederland, welke in november 1969 werd gehouden, is voorshands een be lemmering om de door directie en commissarissen voorgestane nationale structuur volledig te realiseren. Het stemt tot voldoening, dat de gedachtenvorming over organisatie en concentratie binnen de Nederlandse zui velsector in F.N.Z.-verband goed op gang is gekomen. Het bleek niet mogelijk alle afzetorganisaties in een landelijk apparaat te bundelen. Een fusie werd bereikt tussen de verkooporganisaties te Amsterdam (Nationale Coöperatieve Zuivelverkoopcentrale G.A.), Zutphen (Gel ders-Overijsselse Coöperatieve Zuivelverkoopvereni- ging). Aalten (Coöperatieve Handelscombinatie voor Zui- velprodukten „De Graafschap") en Gouda (de afdeling fabriekskaas van de Coöperatieve Producenten Handels vereniging „De Producent"). In het noorden bleef de Frico zelfstandig. In het zuiden kwam een fusie tot stand tussen de zuivelcoöperaties Zuid Nederlandse Zuivel- bond en Coöperatieve Zuivel- Export- en Verwerkings vereniging „Brabant'. In de fabricagesector werd in Noord-Holland een be langrijk stadium bereikt door de fusie van de zuivel fabrieken te Opmeer, Lutjewinkel en Den Burg. In deze 20 combinatie werd ook de Noordhollandse Zuivelbond opgenomen. Een sterke concentratie vond verder doorgang in de provincies Groningen en Drenthe, waar het gemeen schappelijk beleid zich binnen het verband van de Domo concentreert. Ook in de provincies Gelderland en Overijssel is de concentratiebeweging duidelijker waarneembaar. Algemeen kan worden gesteld, dat de noodzaak tot een verdere samenbundeling geleidelijk aan door alle betrok kenen wordt onderkend. Het veilingwezen wordt in toenemende mate geconfron teerd met de vraagstukken van de „service" en de „prijsvorming". Teneinde aan de genoemde aspecten zoveel mogelijk recht te doen wedervaren, is het Cen traal Bureau voor de Tuinbouwveilingen voortdurend adviserend bezig om het tot stand komen van daartoe noodzakelijke grotere eenheden te helpen bevorderen. Vermeldenswaard is nog de oprichting van de N.V. Cen traal Bureau 2, welke vennootschap de afzet van groente en fruit, zowel voor directe levering als voor levering op termijn, buiten de klok om ter hand heeft genomen. In de aardappelmeelindustrie lag de produktie van zet meel op een wat lager niveau dan uit de oogst 1968. De door de sterke uitbreiding van het fabrieksaardappel areaal opgeroepen grotere zetmeelproduktie in de laatste jaren zal geleidelijk aan voor een belangrijk groter deel tot derivaten kunnen worden verwerkt. Met name binnen de AVEBE-organisatie, omvattende ruim 80 van de totale landelijke aardappelzetmeelproduktie, zal daartoe de nodige nieuwe bedrijfsoutillage binnen afzienbare tijd gereed komen. De strokartonindustrie stond in het verslagjaar meer malen in het centrum van de belangstelling. Door het Nederlandsch Economisch Instituut werd een voorlopig onderzoek verricht naar de afzetmogelijkheden voor de massiefkartonindustrie. Uit het terzake samengestelde rapport blijken tussen de fabrieken onderling grote ver schillen te bestaan ten aanzien van de rentabiliteit en de vermogensverhoudingen. Er is thans definitief opdracht gegeven tot uitvoering van een structuuronderzoek. De verwachting is, dat de studie één of enkele jaren zal vergen. Inmiddels gaan de kostenstijgingen door. De stakingen welke zich voordeden, hebben de loonpost nog eens extra in de hoogte gestuwd. Daartegenover staat welis waar een aanpassing van de verkoopprijzen, doch de vraag rijst of de resultaten van het structuuronderzoek niet al te lang op zich zullen laten wachten voor de zwakste fabrieken. Tabel 9 financiering van land- en tuinbouwcoöperaties (bedragen x 1 miljoen) ultimo 1967 ultimo 1968 ultimo 1969 kre dieten leningen kre dieten leningen kre dieten leningen aan- en verkoop 178 153 187 160 178 165 zuivel 123 130 94 142 138 160 veilingen 16 47 18 57 17 71 industriële coöperaties 61 97 66 121 95 155 diversen 44 65 37 67 28 70 totaal 422 492 402 547 456 621 21

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank | 1969 | | pagina 11